Eis afzwakken (milieu)regels historische fout varkenssector

varkensprijsDE PEEL / DEN HAAG – Varkenshouders in Nederland klagen al geruime tijd over te lage prijzen. In een brief roepen boerenbonden (LTO en NVV), vleeskoepel (COV) en veevoederbranche (Nevedi) staatssecretaris Sharon Dijksma (PvdA) op om hen tegemoet te komen met maatregelen om de export van vlees te stimuleren. Ook zou het kabinet ‘boven-Europese wetgeving drastisch moeten verminderen’, omdat de varkenssector die extra eisen niet terug kan verdienen in de markt. Klopt die redenering en is deze houdbaar op lange termijn?

Mens, Dier & Peel raadpleegde een aantal rapporten van het Landbouw Economisch Instituut (LEI), een onderdeel van Wageningen Universiteit. Meest recent is een notitie van het LEI in opdracht van Wakker Dier met de titel ‘Economische marges van vleesvarkens en vleeskuikens in 1980 t/m 2013’ (1). Daarin staat dat door schaalvergroting, professionalisering van de varkensbedrijven en internationalisering ‘de werking van de varkenscyclus de afgelopen decennia is afgezwakt’. Het gevolg is dat de prijzen van varkensvlees af-boerderij dramatisch zijn gedaald.

Amper 5 euro per varken
Vreemd genoeg hebben de alsmaar dalende prijzen geleid tot verdere schaalvergroting en opvoering van de productie per dier in een poging om het inkomen nog enigszins op peil te houden. Maar ook die strategie blijkt niet te werken, zo laten de cijfers van het LEI zien. In een overvoerde markt zou je namelijk het tegenovergestelde verwachten: beperking van de productie en extra toegevoegde waarde creëeren. De varkenssector lijkt maar één formule te kennen: bulk, bulk en nog eens bulk.

LEI-arbeidsopbrengst_varken_NL_2014Deze grafiek toont de arbeidsopbrengst per varken. In 2012 is deze gedaald tot 5 euro of minder per varken. Bron: Notitie LEI 2015

De arbeidsopbrengst van varkensvlees was volgens het LEI in 2012 al gezakt naar 0,05 euro per kg geslachtgewicht. Omgerekend komt dat neer op amper 4 à 5 euro op een heel varken. Het nettoresultaat (arbeidsopbrengst – arbeidskosten) komt nog lager uit. Het LEI stelt dat het nettoresultaat van de varkenshouderij in Nederland tussen 1980 en 2012 ‘vaker negatief dan positief is geweest’. In feite is de varkenssector failliet.

De prijsval in 1997 / 1998 is veroorzaakt door uitbraak van de varkenspest (begonnen in Venhorst). Opvallend is dat de prijsdaling tussen 2006 en 2008 juist het startsein betekende voor een forse groei van het aantal varkens in de Peelregio (+22% in 2012). Een economische wetmatigheid is dat bij dalende prijzen beperking van het aanbod doorgaans leidt tot herstel van de prijzen. Omgekeerd leidt het opvoeren van het aanbod juist tot nog lagere prijzen. Tegen deze logica in ging de varkenshouderij door met schaalvergroting. Bovenstaande grafiek toont het resultaat van die keuze.

Situatie nog dramatischer
In werkelijkheid is de situatie nog veel dramatischer. Niet alleen voor de varkenshouders zelf, maar zeker ook voor de consument, de leefomgeving, het landschap, het milieu en ons klimaat. Om daar een beeld van te krijgen, raadpleegden we een aantal andere rapporten van het LEI. Om te beginnen het rapport ‘Waardevolle perspectieven voor vlees’ (2) van Machiel Reinders en collega’s uit 2014. Daarin wordt vastgesteld dat ‘het huidige productiesysteem in de varkens- en pluimveesector in Nederland vooral gericht is op het produceren tegen een zo laag mogelijke prijs’. Hierboven is al uiteengezet waar dat toe heeft geleid.

Maar er is meer. Een uitvloeisel van bovenstaande strategie is dat allerlei externe effecten niet eens zijn opgenomen in de prijs van het vlees en simpelweg worden afgewenteld. Zo legt de productie van vlees een groot beslag op het gebruik van natuurlijke hulpbronnen, waardoor de intensieve veehouderij een grote impact heeft op het milieu via onder andere de emissies van broeikasgassen en nitraatuitspoeling naar het grondwater. Daarnaast zijn er negatieve effecten op de volksgezondheid, landschappelijke inpassing en dierenwelzijn. In het huidige productiesysteem wordt onvoldoende rekening gehouden met deze zogenaamde externe kosten. Het LEI heeft deze externe effecten als volgt op een rij gezet:

LEI_tabel_externe_effecten_varken_2010_2011Externe effecten in de Nederlandse vleesketen (klik op tabel voor vergroting). Bron: LEI – Waardevolle perspectieven voor vlees – 2014

Om bovenstaande effecten te onderbouwen, haalt het LEI twee andere onderzoeksrapporten aan, Van Drunen et al. (2010) en Blonk et al. (2011), waarin de externe kosten van de vleessector zijn doorgerekend en van een prijskaartje voorzien. Het gaat daarbij onder andere om kosten gerelateerd aan waterverbruik, beslag op landbouwgronden, fossiele energiebronnen, klimaatverandering, dierenwelzijn, volksgezondheid, biodiversiteit, stankoverlast of horizonvervuiling. Vanwege het ontbreken van een ‘probleemeigenaar’ worden deze kostenposten simpelweg genegeerd en in de dagelijkse praktijk afgewenteld op de maatschappij (leefomgeving, milieu, dieren, enz.).

LEI_tabel_externe_kosten_2013Bovenstaande tabel toont de externe kosten van varkensvlees (die niet opgenomen zijn in de huidige prijs van vlees in de supermarkt). Bron: LEI 2014 / Van Drunen et al. 2010 / Blonk et al. 2011.

Echte prijs van vlees
Drunen_Blonk_echte_prijs_vleesUit bovenstaande tabel van Van Drunen en Blonk blijkt dat de externe kosten van varkensvlees op ongeveer gelijke hoogte liggen (of zelfs hoger) als de productiekosten (1,80 euro per kg**) die de varkenshouder maakt. In bijgaande grafiek is te zien dat varkensvlees minimaal 3,64 euro per kg af-boerderij zou moeten kosten om de productie- en externe kosten te dekken. Daar zou nog een redelijker inkomen voor de varkenshouder bij opgeteld moeten worden, waardoor de prijs van varkensvlees af-boerderij rond de 4 euro per kg zou moeten liggen. ** De huidige prijs (augustus 2015) slachtgewicht af-boerderij ligt nog lager en schommelt rond de 1,30 euro per kg.

Concurrentievervalsing?
Afgezien van de externe kosten (waarmee in de huidige prijs van vlees géén rekening wordt gehouden), klagen de Nederlandse varkenshouders dat ze geconfronteerd worden met allerlei extra kosten die hun concurrentiepositie zou ondermijnen. Daarbij wordt vaak verwezen naar concurrentievoordeel dat varkenshouders elders in de EU zouden hebben.

In het LEI-rapport van Machiel Reinders (2014) wordt inderdaad gesteld dat ‘de kosten ten gevolge van milieueisen in Nederland voor veehouders relatief hoog zijn ten opzichte van andere EU-landen’. Maar of daarmee ook sprake is van oneerlijke concurrentie ten opzichte van andere veehouders in de EU, is nog maar de vraag. Om daar een goed beeld van te vormen, is meer informatie nodig.

LEI_productiekosten_varkensvlees_EU

De productiekosten in Nederland behoren tot de laagste in Europa. Bron: Hoste (2013).

Om te beginnen ontlopen de productiekosten van varkenshouders in de diverse EU-landen elkaar niet zo veel, zo blijkt uit een vergelijking die Robbert Hoste in 2013 maakte in het rapport ‘Productiekosten van varkens; resultaten van InterPIG in 2011’. Sterker nog: in Nederland behoren de productiekosten tot de laagste in Europa door de schaalvergroting. (Verderop in dit artikel aandacht voor de productiekosten van varkensvlees in de VS, Canada en Brazilië.)

Milieueisen: mestoverschot
Wanneer we inzoomen op de opbouw van de meerkosten, dan blijkt dat de milieueisen die in Nederland worden gesteld, inderdaad bijdragen aan hogere kosten in vergelijking met andere EU-landen. Hiertoe rekent Hoste onder andere mestafzet, emissiebeperking van stallen en energiebelasting. De energiekosten vertonen verschillen tussen landen, maar per kg slachtgewicht ontlopen deze elkaar niet zoveel (3,9-4,2 cent per kg slachtgewicht). De eerder aangehaalde ‘externe kosten’ zijn in deze berekening niet meegeteld.

mestoverschot_peelgemeenten_2013Het mestoverschot in de Peelregio is opgelopen tot meer dan 70% in de Peelregio.

Het grootste aandeel van de milieukosten bestaat uit kosten voor de afzet van het enorme mestoverschot en maatregelen om de emissie van ammoniak tegen te gaan. Het LEI concludeert dat de mestafzetkosten in Nederland ruim 7 cent per kg slachtgewicht bedragen, terwijl deze in Denemarken en Duitsland uitkomen op circa 2 cent per kg. ‘Dit hangt vooral samen met de structuur van de bedrijven, waarbij veel varkenshouders eigen land hebben en de mest daarom betrekkelijk goedkoop op eigen grond afzetten’, aldus Hoste.

Met deze zin slaat de onderzoeker de spijker op zijn kop. In Nederland is het mestoverschot zo gierend uit de hand gelopen, dat de veesector alleen nog met dit soort kunstmatige maatregelen overeind gehouden kan worden. Met andere woorden: de verhouding tussen de hoeveelheid dieren (dus mest) en beschikbare grond om die mest te plaatsen is in Nederland zo scheef gegroeid dat er al decennia geen sprake meer is van een gezonde balans. Dát is de achterliggende reden voor het invoeren van een aantal milieuregels. Gelet op de omvang van het probleem (zie externe kosten), wordt daar in Nederland verhoudingsgewijs nog zeer soepel mee omgesprongen ten gunste van de veesector.

LEI_extra_kosten_bedrijfsmaatregel_varkensvlees_EUDe milieukosten en kosten voor ruimtelijke ordening zijn in Nederland verhoudingsgewijs hoger, omdat de impact ook groter is dan in omringende landen. Bron: Hoste (2013)

Ruimtelijke ordening
Een andere kostenpost die volgens Hoste in Nederland hoger uitvalt, zijn de kosten met betrekking tot ruimtelijke ordening. Deze hangen vooral samen met duurdere bouwgrond vanwege de beperkte beschikbaarheid van geschikte bouwkavels. Deze meerkosten zijn in Nederland echter gedaald van 23 cent in 2006 naar 19 cent per kg in 2013, terwijl deze in andere landen gelijk zijn gebleven. Een van de factoren die hierbij volgens Hoste een rol speelt is dat ‘de ban op groeibevorderaars die intussen geen kosteneffect meer heeft en omdat aangenomen is dat er geen meerkosten zijn van de groepshuisvesting van dragende zeugen (afgezien van de vierdageneis en de oppervlakte-eis voor jonge zeugen)’.

Dierenwelzijn
Daarmee komen we bij de eisen ter verbetering van het welzijn van dieren. We beperken ons hier tot de leefoppervlakte van vleesvarkens; zaken als staarten en tanden knippen en castreren –hoe pijnlijk ook- laten we nu even buiten beschouwing. Hoste stelt in zijn rapport dat Nederland, samen met een aantal andere landen in Europa, ‘voorop loopt op het gebied van dierenwelzijn’. De Algemene Rekenkamer is daar kritischer over in een rapport.

dierenwelzijn_invoeringsdata

Volgens de Algemene Rekenkamer ligt het moment waarop veehouders moeten voldoen aan aanvullende eisen ten aanzien van dierenwelzijn en de invoering van dergelijk besluiten vaak ver uiteen. Bovendien blijkt dat er in de praktijk op verzoek van de veesector nogal eens wordt geschoven met invoering van dergelijke eisen.

dierenwelzijn_speelruimte_varkens

Bovenstaande afbeelding toont de verschillen in leefoppervlak in een aantal EU-landen. In Nederland dienen vleesvarkens minimaal 0,8 m2 oppervlak te hebben. In Duitsland en Oostenrijk is dit 0,75 m2. In Denemarken en de meeste andere landen wordt 0,65 m2 gehanteerd, terwijl varkens in Zweden 1,0 m2 krijgen toebedeeld. Die laatste maat wordt ook geëist door de provincie Brabant in de zogeheten Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (#BZV) voor veehouders die hun bedrijf willen uitbreiden.

Volgens Hoste leidt de oppervlakte-eis voor vleesvarkens in Nederland en Duitsland tot een kostenverhoging tot 1,5 cent per kg. Uitgerekend tegen deze minimale vergroting van de leefruimte protesteren diverse veehouders. De Nederlandse Vakbbond van Varkenshouders (NVV) is zelfs naar de rechter gestapt om de BZV-eis van 1 m2 van tafel te krijgen. Update 26 augustus 2015: Rechtzaak varkenshouders tegen Brabant gestrand

Maatschappelijke eisen: 11 cent extra
deurne_10_euroHet totaal aan ‘maatschappelijke eisen’ bedraagt volgens Hoste voor varkensvlees in Nederland op 19 cent per kg slachtgewicht. In Frankrijk, Duitsland, Denemarken en Spanje ligt dit lager, namelijk 7-8 cent. Het nettoverschil ten gevolge van ‘maatschappelijke eisen’ tussen Nederland en andere landen komt daarmee uit op circa 11 cent. Tot de ‘maatschappelijke kosten’ worden gerekend mestafzet, emissiebeperking, energiebelasting en kosten van productierechten), dierenwelzijnskosten (leefoppervlakte en groepshuisvesting), volksgezondheid (GMO’s, diermeel en groeibevorderaars) en ruimtelijke ordening.

De varkenshouders vinden verder dat de ‘hoge kosten voor de keuring van vlees’ omlaag moeten. Deze komen deels ten laste van de varkenshouder en zijn verschillend tussen landen. Hoste geeft op dit punt geen uitsluitsel over de hoogte van deze kosten. Vanuit het oogpunt van volksgezondheid blijft het uiteraard belangrijk dat er nauwlettend wordt toegezien op de kwaliteit van het aangeboden vlees. Ook die kosten dienen verwerkt te zijn in de eindprijs van het vlees.

nieuwbouw_mestfabriek_OdiliapeelMestfabriek in aanbouw in Odilliapeel, augustus 2015. Foto: MDP

Voordeel Nederlandse varkenshouders
Tegenover de eerder genoemde extra kosten staan ook voordelen voor de varkenshouderij in Nederland vergeleken met collega’s in het buitenland. Zo becijfert Hoste dat de productiviteit van zeugen jaarlijks stijgt met ruim 0,4 afgeleverd vleesvarken per jaar. In België, Denemarken, Nederland en Duitsland ligt de jaarlijkse stijging nog hoger, tussen 0,5 en 0,6 afgeleverde vleesvarkens per zeug per jaar (Nederland 0,56). In Frankrijk ligt de toename van zeugenproductiviteit volgens het LEI op ‘slechts’ op 0,33 afgeleverde vleesvarkens per zeug per jaar. (Of het opvoeren van het aantal geboortes per zeug wenselijk is vanuit het oogpunt van dierenwelzijn laten we hier buiten beschouwing.)

Een factor die zwaar meeweegt in de productiekosten is de prijs van veevoer. De gemiddelde voerprijs voor een gecombineerd varkensbedrijf lag in Nederland in 2011 op €279 per ton. Dat is vergelijkbaar met Duitsland en Italië, maar lager dan in Denemarken (€260) en Frankrijk (€272). Denemarken heeft opnieuw het voordeel van eigen grondstoffen die in de regio geteeld worden (goedkoper transport) en het zelf mengen tot voer (voordeel Deense boer circa €11 per ton). Doordat varkens in Nederland een gunstigere voerconversie hebben blijft het voordeel in de voerkosten van Denemarken beperkt tot 1 à 2 cent per kg slachtgewicht.

Matige concurrentiepositie
Tegenover bovenstaande kosten voor milieubescherming staan in Nederland diverse voordelen op het gebied van sectorstructuur, logistiek en nabijheid van kennis. Het LEI constateert verder dat zowel nationaal als internationaal de varkenshouderij in een steeds kleiner gebied plaatsvindt. ‘Dit duidt erop dat de voordelen van concentratie nog steeds opwegen tegen de nadelen. Ook voor Nederland geldt dit.’

varkensprijsDe slotconclusie van het LEI is dat ‘de Nederlandse varkenshouderij vooral goed is in biggenproductie; de vleesvarkensproductie heeft echter een matige concurrentiepositie. Het concurrentievoordeel van de Nederlandse varkenssector komt voor rekening van de zeugenhouderij.’

Opmerkelijk is dat transportkosten binnen Europa nauwelijks een rol spelen op de prijs van vlees (alsof de aanleg van wegen en milieuvervuiling geen gemeenschapsgeld kosten). In de praktijk leidt dit tot gesleep met levende dieren en vlees, bijvoorbeeld om te profiteren van minimale verschillen in slacht- en verwerkingskosten.

Beschouwing Mens, Dier & Peel
Uit bovenstaand overzicht blijkt dat de varkenshouderij in Nederland geen al te beste concurrentiepositie heeft. Inderdaad spelen milieukosten hierbij een grote rol. Deze kosten zijn terug te voeren op de hoge veebezetting en het gebrek aan grond om voer te mensdierenpeel_125produceren en verantwoorde afzet van mest in combinatie met de hoge bevolkingsdichtheid. Je kunt het ook omdraaien: juist doordat de veehouderij in Nederland meent zoveel dieren te kunnen houden in een land met zo veel inwoners en zo weinig grond (noodzakelijk voor een gezonde kringloop), roept de sector deze ‘hoge milieukosten’ in feite over zichzelf af.

Het is té gemakkelijk om te roepen dat de milieukosten in Nederland te hoog zijn, zonder naar de andere kant van de medaille te kijken. En dan hebben we het nog eens niet gehad over de al diverse malen aangehaalde (en niet-meegetelde) externe kosten. Vanuit dit perspectief is het niet reëel en zelfs ongezond om te eisen dat milieuregels maar terzijde geschoven moeten worden. Veehouders zouden er juist verstandig aan doen om regels gericht op het verduurzamen van de productie te omarmen. Zonder die regels is er geen duurzame toekomst (en plaats) voor de varkenshouderij in Nederland.

Maar dan bedoelen we ook écht duurzame productie, gebaseerd op lokale productie en afzet en niet –zoals nu- proberen de concurrentie aan te gaan met de rest van de wereld. Die strategie is gedoemd te mislukken. Enerzijds omdat burgers deze belastende bedrijfsvoering steeds meer bekritiseren en afwijzen, anderzijds omdat de veesector de slag met landen buiten Europa niet zal winnen.

Varkensstallen_nieuwbouw_OdiliapeelIn de Peelregio wordt nog steeds volop gebouwd. Nieuwe varkenstal in aanbouw in Odilliapeel, augustus 2015. Foto: MDP

Stimulering export?
De vraag is ook terecht of de Nederlandse belastingbetalers mee moeten betalen aan het oplossen van economische problemen die de sector primair aan zichzelf heeft te danken. Bovendien: waarom moeten Nederlandse belastingbetalers in de buidel tasten om consumenten aan de andere kant van de wereld van goedkoop vlees te voorzien en op de koop toe een aangetaste leefomgeving moeten accepteren?

Daarmee komen we aan het volgende hoofdstuk: concurrentie uit Brazilië, VS en Canada. De productiekosten voor varkensvlees ligt in deze landen beduidend lager vergeleken met EU-landen. Maar daarbij is het goed om te realiseren hoe deze lagere prijs tot stand komt. Om daar meer inzicht in te krijgen, raadpleegden we ander rapport van het LEI: ‘Productiekosten varkensvlees 2006 – 2013’ van R. Hoste en N. Bondt (3).

In dat rapport staat te lezen dat het goedkope varkensvlees uit deze landen vooralsnog geen bedreiging vormt voor de varkenshouderij in Europa, vanwege de invoerheffing op vlees afkomstig van buiten de EU. Omgekeerd vragen Nederlandse varkenshouders nu wel ‘stimuleringsmaatregelen’ van staatssecretaris Dijksma om hun varkensvlees te slijten buiten de EU. Dit vanwege het wegvallen van exportmarkten in Rusland en China. Dit lijkt op het eten van twee walletjes. Over de gevolgen van het dumpen van dit Europees vleesoverschot in bijvoorbeeld Afrika of India wordt nauwelijks nagedacht.

Onbetaalbaar mestoverschot
Daarbij dient de vraag gesteld te worden of het nog langer verantwoord is om op grote schaal grondstoffen (soja, enz) te importeren uit Brazilië, Argentinië en de VS en de producten vervolgens weer te verkopen op de wereldmarkt terwijl we in Nederland (Europa) blijven zitten met een gigantisch en onbetaalbaar mestoverschot. Dit is nadrukkelijk géén pleidooi voor import van goedkoop vlees uit de VS of Brazilië.

mestfabrieken_subsidiesIn het rapport van Hoste en Bondt (2006) staat dat de lagere kostprijs van varkensvlees in de VS en Brazilië deels kan worden verklaard door gunstige productieomstandigheden, grootschaligheid en goedkope arbeid. Maar ook door het geringe aantal regels in de VS voor milieu, mest, ammoniak en dierenwelzijn. In Brazilië is milieu of dierenwelzijn geen wezenlijk aandachtspunt. Van een milieuheffing op het gebruik van energie (‘ecotax’) is in beide landen helemaal geen sprake. Volgens Hoste gaat het om 0,8 cent per kg in Nederland.

Verder is in de VS en Brazilië het gebruik van antibiotica, groeibevorderaars en diermeel in veevoer toegestaan. Willen Europese consumenten dit vlees op hun bord? Dat is nog maar de vraag. Hoste becijfert de meerkosten van het weren van genetisch gemodificeerde grondstoffen en diermeel op respectievelijk 1 cent en 2 cent per kg varkensvlees in Nederland en op 0,8 cent per kg voor antibiotica. Daarnaast wordt ontsmetting van vlees met chloor algemeen toegepast in de VS (in EU verboden).

TTIP en CETA
stop_TTIP_urlMomenteel vinden er (voornamelijk achter de schermen) onderhandelingen plaats over TTIP en CETA, twee verdragen waarin de vrijhandel tussen Amerika respectievelijk Canada geregeld moet gaan worden. Doel is verdergaande liberalisering van de handel. In de nabije toekomst kan (zal) leiden tot import van vleesproducten van buiten de EU. Daardoor zal de consument geconfronteerd worden met ‘turbovlees’ en zal de rentabiliteit van de Europese varkenshouderij nog meer onder druk komen te staan.

Indien de EU zwicht voor de vrijhandel van de VS en Brazilië zal dit in Europa onherroepelijk leiden tot forse schaalvergroting (supermegastallen) en internationale prijsdruk (‘race to the bottom’). Vanuit het oogpunt van milieu, dierenwelzijn en leefomgeving zijn dat zeer ongewenste ontwikkelingen.

Historische fout
De afgelopen jaren is in Brabant veel gesproken over de zogeheten ‘transitie naar een verantwoorde veehouderij’. In de praktijk zien we daar tot dusver bijzonder weinig van terug, uitzondering daargelaten. In plaats van verkleining van de veestapel en herstel van de verstoorde balans, waarbij draagkracht van de omgeving als uitgangspunt geldt, wordt er in de Peelregio juist volop gebouwd. Nog steeds voeren schaalvergroting en geloof in technische oplossingen de boventoon. Het helpt niet: de prijzen zullen nog verder instorten.

banner_minder_beesten_200_witBlijven tornen aan zogenaamd ‘strenge milieuregels’ zal op termijn niet werken. De maatschappij pikt dit simpelweg niet meer. Sterker nog: er is alle reden om de ‘extra regels’ te omarmen en zelfs te versterken. Enerzijds omdat er nog heel wat valt te verbeteren aan de kwaliteit van milieu, leefomgeving en volksgezondheid. Anderzijds omdat de varkenshouderij in grote delen van Europa de concurrentieslag (TTIP en CETA) zal verliezen en baat heeft bij bescherming tegen een keiharde neoliberale markt die op alle terreinen vrij spel dreigt te krijgen. Daar betaalt uiteindelijk iedereen de rekening voor: de boer, de consument, de dieren en het milieu.

  1. Economische marges van vleesvarkens en vleeskuikens in 1980 tm 2013 (LEI, 2014)
  2. Productiekosten van varkens; Resultaten van InterPIG over 2011 (LEI, 2013)
  3. Productiekosten varkensvlees 2006 – 2013 (LEI, R. Hoste en N. Bondt, 2006)

Zie verder de volgende (Engelstalige) rapporten:

 

 

Dit bericht is geplaatst in Ammoniak / depositie, Consument, Economie, Externe kosten, Klimaat, Leefbaarheid, Luchtkwaliteit, Maatschappelijke kosten, Mestoverschot, Milieu, Politiek, Subsidies, TTIP, Tweede Kamer, Varkenshouderij, Veehouderij. Bookmark de permalink.

7 reacties op Eis afzwakken (milieu)regels historische fout varkenssector

  1. spêlêkster schreef:

    Complimenten!!! Vooral de zin:”Het helpt niet: de prijzen zullen nog verder instorten.” Hebben die lieden nooit geen economie op school gehad? Geweldig goed artikel, maar de veefabrikant: hij stonk voort!

  2. Jinke Hesterman schreef:

    Goed, informatief verhaal. Dank voor het uitpluizen en met elkaar in verband brengen van de verschillende rapporten. Ik deel je conclusie: “Juist doordat de veehouderij in Nederland meent zoveel dieren te kunnen houden in een land met zo veel inwoners en zo weinig grond (noodzakelijk voor een gezonde kringloop), roept de sector deze ‘hoge milieukosten’ in feite over zichzelf af.” De sector staat aan de vooravond van een grote sanering en herstructurering. Roepen om versterken exportpositie (Rosenthal c.s.) getuigt van een enorm gebrek aan inzicht.

  3. spêlêkster schreef:

    Afgelopen week: weer 4 dagen alles potdicht gedaan, maar de stank van de vee-terreur komt zelfs door de kleinste kieren binnen. Visite belde aan: (vloek)…Wat stinkt het hier toch!!!

  4. spêlêkster schreef:

    Inderdaad Jinke. Niks kunnen verdienen, en om staatssteun schooien via een oud-bewindsman, en ondertussen NOG meer vee willen houden. Wie het snapt, mag het zeggen. Iedere schoenmaker of meubelmaker moet zijn eigen broek ophouden. Maar je zult zien, dat de belastingbetaler straks weer geld betaalt voor steun aan de veefabrikant; immers dat is de heilige koe!

  5. maria berkers schreef:

    Indrukwekkend! Dank je wel.

  6. kwakzalf schreef:

    En ja hoor! Na een dag relschoppen en de politie bekogelen, komt er weer geld uit Brussel bij. De veefabrikant is een exotische diersoort, zo lijkt het wel.

  7. koekoeksjong schreef:

    En ja hoor, vandaag bij de beschouwingen werd al weer duidelijk: alles voor de vee-fabrikant, want die hoeft zijn eigen broek niet op te houden. Nee hoor, opnieuw weer extra geld er bij.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.