DE PEEL – Het aantal varkens in compartiment Zuid (bestaande uit het grootste deel van Brabant en Noord-Limburg) is sinds de start van de reconstructie in 2003 toegenomen met bijna 1,4 miljoen stuks. In de twee andere compartimenten die Nederland telt (Oost en Overig) is het aantal varkens min of meer stabiel gebleven of zelfs gedaald. Netto komt de stijging van de nationale varkensstapel daarmee volledig op het conto van de varkenshouderij in Zuid. Binnen compartiment Zuid wordt het grootste deel van de varkens gehouden in de Peelregio, het grensgebied van Brabant en Limburg. Daar vond tevens de grootste stijging van het aantal varkens plaats: in 2015 circa 1 miljoen extra sinds 2003. Politici zijn primair verantwoordelijk dat de veestapel in Brabant en Limburg opnieuw uit de hand is gelopen, stelt Mens, Dier & Peel vast.
Nederland is in het kader van de Meststoffenwet opgedeeld in drie diercompartimenten, Zuid, Oost en Overig. Binnen deze compartimenten is het toegestaan om zogeheten dierproductierechten voor varkens en pluimvee op te kopen en te verhuizen. Zo kan een Brabantse varkenshouder ‘varkensrechten’ kopen rond Breda en verhuizen naar zijn bedrijf in de Peel. Verhuizen van productierechten tussen de drie compartimenten is niet toegestaan. Een varkenshouder uit Brabant mag bijvoorbeeld geen ‘varkensrechten’ kopen in Drenthe en deze verplaatsen naar zijn stal in Brabant of omgekeerd.
Tijdelijke opheffing compartimentering door Gerda Verburg
Bovenstaande maatregel (verbod op verhuizen van productierechten tussen compartimenten) is in 2008, 2009 en 2010 tijdelijk stopgezet door toenmalig minister Gerda Verburg (CDA) van Landbouw. Dat besluit heeft tot gevolg gehad dat de varkensstapel in compartiment Zuid sindsdien sterk is gestegen, zo blijkt uit cijfers van het CBS. Veehouders kochten destijds massaal dierproductierechten op en verhuisden deze naar Zuid. Het leidde tot de bouw van een groot aantal megastallen en verdere veeverdichting, met name in de Peelregio. In de loop van 2009 zagen politici in dat het beëindigen van de compartimentering geen verstandige zet was geweest. Dat leidde in 2010 tot herinvoering van het systeem.
Actuele cijfers van het CBS maken duidelijk dat het kwaad toen al was geschied. De varkensstapel in de Peel nam ook in de jaren daarna flink toe. Een trend die tot op de dag van vandaag aanhoudt. Bovendien liggen er op veebedrijven nog veel ongebruikte productierechten ‘op de plank’ die de komende jaren alsnog ingezet kunnen worden voor verdere groei van met name de varkensstapel. Voor alle duidelijkheid: de compartimentering geldt alleen voor pluimvee en varkens en dus niet voor andere diersoorten zoals runderen, geiten, schapen of nertsen.
Grote toename varkens in Zuid
Om een helder beeld te krijgen van de trends binnen de drie compartimenten, raadpleegde Mens, Dier & Peel de databank van het CBS. Dat levert de volgende grafieken op:
Bovenstaande grafiek toont de ontwikkelingen binnen de varkensstapel per compartiment in Nederland. Duidelijk is te zien dat het aantal varkens in compartiment Zuid sterk toenam vanaf de start van de reconstructie in 2003. In dezelfde periode stabiliseerde het aantal varkens zich in de twee andere compartimenten.
Deze grafiek toont dezelfde trend als voorgaande grafiek, maar dit maal uitgedrukt in procenten. In Zuid nam het aandeel binnen de nationale varkensstapel toe van 54,8% in 2003 naar 67,2% in 2015. In dezelfde periode bleef het aandeel varkens in beide andere compartimenten nagenoeg gelijk.
Deze grafiek toont de stijging en daling van de varkensstapel per compartiment ten opzichte van de start van de reconstructie in 2003 en het verschil van de nationale varkensstapel in 2015 ten opzichte van 2003. Deze cijfers maken andermaal duidelijk dat het aantal varkens in de compartimenten Oost en Overig nagenoeg gelijk zijn gebleven of zelfs licht zijn gedaald, terwijl in Zuid sprake is van een grote toename. Anders geformuleerd: de stijging van de nationale varkensstapel vanaf 2003 is bijna volledig toe te schrijven aan de veehouderij in compartiment Zuid.
Deze grafiek toont de historische stijging en daling van het aantal varkens in de drie compartimenten van 2000 tot en met 2015. In de aanloop tot de reconstructie in 2003 is sprake van een daling (sanering oude varkensbedrijven), waarna de productierechten worden overgeheveld en er vervolgens weer een stijging optreedt. Opnieuw wordt duidelijk dat het aantal varkens sindsdien het hardst is gegroeid in compartiment Zuid.
Trends binnen compartiment Zuid
De volgende grafieken tonen de trends binnen de diverse regio’s in compartiment Zuid. Want ook binnen Zuid zien we significante verschuivingen in aantallen varkens en verdere veeverdichting in sommige regio’s.
Om te beginnen toont deze grafiek de trends van het aantal varkens per regio in compartiment Zuid tussen 2000 en 2015. De trend is duidelijk: het grootste aantal varkens in Zuid wordt gehouden in de Brabantse Peelregio (in 2015: 3.181.156) en Limburgse Peelregio (1.696.821). Sinds de start van de reconstructie in 2003 is een duidelijk stijgende lijn te zien. In de overige regio’s (Kempen en Overig Brabant) is ook een oplopende trend te zien, zij het minder sterk vergeleken met de Peelregio.
Deze grafiek toont de absolute stijging van het aantal varkens per regio in compartiment Zuid, waarbij de start van de reconstructie (2003) als referentiejaar is gebruikt. In de Peelregio nam het aantal varkens in 2015 toe met in totaal 1.130.370 varkens, waarvan circa 757.000 aan Brabantse zijde en circa 373.000 aan Limburgse zijde. In De Kempen nam het aantal varkens sinds 2003 toe met circa 273.000 stuks. Het is dus een fabel dat de varkensstapel niet verder zou zijn gegroeid door het stelsel van compartimentering!
De reden waarom MDP dit referentiejaar heeft gekozen, ligt voor de hand. De maatschappij (belastingbetaler) heeft in het kader van de reconstructie honderden miljoenen uitgegeven om de overlast die de varkenshouderij veroorzaakt aan te pakken. Steeds duidelijker wordt dat de maatschappij daar netto weinig mee is opgeschoten. De varkensstapel is niet gekrompen, maar juist fors toegenomen. Dat geldt eveneens voor het mestoverschot en allerlei andere overlast en milieudruk.
Oud-minister Gerda Verburg (CDA) kan primair verantwoordelijk worden gehouden voor de enorme groei van de varkensstapel in de Peelregio. In een brief aan de Kamer (zie hierboven) schoof ze destijds waarschuwingen terzijde dat afschaffing van de compartimentering tot een explosie van het aantal dieren zou leiden. Het resultaat is in bovenstaande grafiek te zien. Ruimtelijke instrumenten, om de veestapel onder controle te houden, werden niet of nauwelijks benut door landelijke overheid, provincie of gemeenten. Ook andere instrumenten, zoals bestemmingsplannen en gemeentelijke geurverordeningen, worden zeer soepel gehanteerd om de veehouderij de ruimte te geven. Om die reden hebben de Peelgroepen in een brief aangegeven dat het overlaten van de omvang van de veestapel aan lagere overheden niet werkt.
Burgerinitiatief Megastallen-nee
Het waren burgers die in 2009 / 2010 aan de bel trokken in Den Bosch en een burgerinitiatief indienden met circa 33.000 handtekeningen met de eis om de groei van de veestapel en bouw van megastallen te beteugelen. Dat leidde in 2010 aanvankelijk tot een beperking van de omvang van de bouwblokken van veebedrijven in Brabant tot circa 1,5 hectare. Maar het daarop volgende college (2011-2015) bestaande uit VVD, CDA en SP meende evenwel dat de veehouderij in Brabant weer ruim baan moest krijgen. Ook het huidige college (VVD, D66, SP en PvdA) denkt nog steeds in termen van ‘ontwikkelruimte’ en ’technische oplossingen’, zoals de bouw van mestfabrieken die het mestprobleem niet oplossen en een ongezond grote veestapel juist in stand houden.
Deze grafiek geeft de relatieve trend van de varkensstapel in compartiment Zuid aan per regio vanaf de start van de reconstructie in 2003. In 2015 zien we dat de relatieve toename het grootste in de Peelregio’s gevolgd door de Kempen. Dit duidt op toenemende concentratie van de varkenshouderij en veeverdichting in deze regio’s. Maar zoals in eerdere grafieken is aangetoond, is de absolute toename van de varkensstapel het grootste in de Peelregio.
Deze grafiek is een samenvatting van voorgaande cijfers. Het linkse diagram laat zien dat ongeveer 2 op de 3 varkens in Nederland in compartiment Zuid wordt gehouden. Het diagram rechts geeft aan dat binnen compartiment Zuid de meeste varkens (64%) in de Peelregio worden gehouden, waarvan afgerond 42% aan de Brabantse zijde en 22% aan Limburgse zijde.
Pluimvee
Zoals eerder aangegeven geldt de compartimentering ook voor pluimvee. Vanwege de lengte van dit artikel volstaan we met een indruk van de verdeling tussen de drie compartimenten:
Deze laatste grafiek tenslotte toont de trends binnen de drie compartimenten voor de pluimveestapel tussen 2000 en 2015. De daling rond 2003 is het gevolg van uitbraak van de vogelpest. In de jaren daarna lopen de aantallen weer op. Duidelijk is dat compartiment Zuid opnieuw het grootste aantal dieren (42,7 miljoen) herbergt. Hiervan is 77% (circa 33 miljoen stuks) gehuisvest in de Peelregio (Brabant en Limburg). In een volgend artikel meer over de ontwikkelingen binnen de pluimveehouderij.
Afsluitend
Het blijft onbegrijpelijk dat politici in Den Haag, Brussel en Den Bosch blijven doorgaan op deze doodlopende weg. Wanneer dringt eindelijk eens door dat Brabant een overbelast gebied is, met de allerhoogste veedichtheid van Europa? De komende maanden gaan de politici in Den Bosch weer aan tafel om alwéér te zoeken naar een oplossing. De Peelgroepen adviseren al diverse jaren dat er maar één echte, structurele oplossing is:
Verburg: dat is toch die minister van Q-koorts?
Weer een keigoed artikel! Daar komt bij dat nieuwe inzichten, inderdaad lijken te bewijzen, dat de vee-industrie de grootste klimaat-verpester is. Daar komt voor deze regio nog bij dat de veestapel, steeds meer van het schaarser wordende drinkwater ofwel vervuilt; ofwel opzuipt, ofwel verknoeit.
Politici verantwoordelijk? Dacht van niet! Denk maar aan Klink en Verburg!