UTRECHT – Circa zestig procent van de mensen met bewezen chronische Q-koorts krijgt vroeg of laat te maken met ernstige complicaties en klachten die hun kwaliteit van leven kan aantasten. Dat blijkt uit onderzoek dat het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMCU) vrijdag 14 april 2017 bekend heeft gemaakt. Het onderzoek is uitgevoerd met behulp van de nationale Q-koortsdatabase. Deze databank wordt beheerd door het Jeroen Bosch Ziekenhuis, Radboudumc en Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMCU).
Volgens internist-infectioloog dr. Jan Jelrik Oosterheert van het UMC Utrecht gaat het over complicaties als fistels in de bloedvaten in de buik, buikabcessen, ontsteking van de aorta of een lekkende hartklep. “Het is niet zo dat deze patiënten acuut gevaar lopen. Maar hun gezondheid is wel aantoonbaar minder. Er is een kans dat zij eerder overlijden dan mensen zonder chronische Q-koorts, bijvoorbeeld door hartfalen.”
Landelijke Q-koortsdatabank
In de nationale Q-koortsdatabase, die wordt beheerd door het UMC Utrecht in samenwerking met Radboudumc en het Jeroen Bosch Ziekenhuis in Den Bosch, zijn op anonieme basis gegevens opgenomen van 444 patiënten met de chronische vorm van Q-koorts. De gegevens zijn verdeeld in drie groepen: patiënten met bewezen Q-koorts (253), waarschijnlijk Q-koorts (74) of mogelijk chronische Q-koorts (117). De patiënten met ernstige complicaties zitten in de eerste twee categorieën. Een deel van hen is al overleden.
In 2016 werd bekend dat chronische Q-koorts tot op dat moment 65 dodelijke slachtoffers had geëist. Daarnaast zijn er nog eens negen mensen overleden aan acute Q-koorts, wat het totaal op 74 brengt. Volgens de onderzoekers is Q-koorts met afstand een zoönose (ziekte overdraagbaar van dier op mens) met de meeste impact op patiënten in de recente Nederlandse geschiedenis.
De onderzoekers hopen dat hun werk zal bijdragen aan de kennis over zoönosen en samenwerking tussen artsen en dierenarts zal vergroten. “Bij een uitbraak van zoönose zaten artsen, dierenartsen en de overheid voorheen ieder op hun eigen eiland. Door de Q-koorts is dat wel veranderd. De drempels om elkaar op te zoeken zijn lager geworden en de infrastructuur ten aanzien van onderzoek en patiëntenzorg is beter”, aldus Oosterheert. [bron: UMCU]
Reactie: oorzaken aanpakken
Uiteraard is samenwerking tussen humane en veterinaire geneeskunde belangrijk. Zeker zo belangrijk is volgens Mens, Dier & Peel dat er serieus gekeken wordt naar onderliggende oorzaken als de mix van het aantal dieren, de enorme veedichtheid, het gesleep met dieren door Europa en het nog altijd grootschalige gebruik van antibiotica en andere geneesmiddelen. Het kan niet zo zijn dat geneeskundigen worden ingezet als probleemoplossers van het agro-industriële productieproces. Preventief beleid, door het kernprobleem van de enorme veedichtheid onder ogen te zien en aan te pakken, dient op de eerste plaats te staan.
Goed gesproken! Geneeskundigen ingezet als ”probleemoplosser” voor de vee-industrie!!! Deze zin geeft weer eens aan dat de vee-fabrikanten er alles aan doen om hun zelf veroorzaakte ellende steeds opnieuw over de schutting te kieperen. Al jaren komen deze lieden met allerlei “oplossingen”. Zoals: L. o. g.; z. g. gezinsbedrijven; verbond van Den Bosch, z. g. luchtwasserijen, milieuvriendelijk, duurzaam, mestfabrieken, en ga zo maar door. En nu dit weer! Dit alles gesubsidieerd en gefaciliteerd door iets, wat de naam overheid niet waard is, getuigt o. m. de ellende die de q-koorts nog steeds aanricht. Alle vee dient zo ver mogelijk van menselijke bewoning verwijderd te zijn. Maar bij een nieuwe zoönose zullen de verantwoordelijken wel weer als schijnheiligen tussen de heiligenbeelden in de kathedraal gaan bidden voor de arme geitjes of ander vee?