Volgens de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) vindt er in Nederland op omvangrijke schaal fraude plaats bij het ophalen, transporteren, afleveren, bemonsteren, wegen en verantwoorden van mest. Dat staat in het politierapport “Nationaal dreigingsbeeld 2017; georganiseerde criminaliteit” dat 8 juni 2017 is verschenen. Frauderen met mest is lucratief: het afzetten van het mestoverschot kost circa 500 miljoen per jaar. En fraude is relatief eenvoudig: controle vindt meestal achteraf plaats op papier. Van de ruim 900.000 mesttransporten per jaar worden er slechts 1.200 door de NVWA actief gecontroleerd.
In Nederland is al jaren sprake van een mestoverschot. De afschaffing van het melkquotum in 2015 heeft dat overschot vergroot. Er is te weinig grond waar mest gebruikt mag worden zonder schade voor het milieu. Daarom zijn er ‘strenge’ regels voor de productie, het gebruik en de verhandeling van mest. Voor een varkensbedrijf kan het frauderen met mest een kostenbesparing opleveren die oploopt tot meerdere tonnen per jaar, aldus het politierapport. ‘De financiële belangen in de mestsector zijn groot. Dat komt door de stijging van het mestoverschot en mestafzetkosten en door de lage afzetprijzen van producten uit de veehouderij. Dat maakt de hele keten van de mestverwerking gevoelig voor het plegen van mestfraude.’
Gebrekkig toezicht
Volgens het rapport is het relatief eenvoudig om fraude te plegen met mest. ‘Er zijn voldoende gelegenheden voor en dienstverleners (mesttransporteurs en mesthandelaren, red.) zijn bereid de fraude mogelijk te maken. Daarentegen is het lastig en arbeidsintensief om mestfraude te ontdekken en aan te tonen. Er is sprake van uitgesteld heterdaad: de administratieve verantwoording van mestafzet vindt pas na een afgesloten jaar plaats, als de mest allang is afgevoerd of uitgereden.’
Het gevolg van deze aanpak is dat de afgevoerde hoeveelheden mest en mineralen niet meer gecontroleerd kunnen worden. ‘Bij controle van mesttransporten is controle van de boeken vaak niet voldoende. Op papier klopt het meestal.’ Om mestfraude in beeld te krijgen is volgens politie en NVWA diepgaander onderzoek nodig naar de meststromen. Verschillende data (monstermetingen, rittenlijsten, tachograafgegevens, gps-gegevens) moeten gecombineerd worden om fictieve en daadwerkelijke meststromen inzichtelijk te krijgen. Dergelijke onderzoeken zijn gecompliceerd en tijdrovend en vinden in de praktijk niet of nauwelijks plaats.
Gestapelde wetgeving
Een ander knelpunt is dat de wetgeving op het gebied van meststoffen niet zelden ‘gestapeld’ is. Er zijn verschillende wetten op dezelfde handeling van toepassing en verdeeld over verschillende toezichthouders. Daardoor is zowel de naleving als handhaving van deze wetten complex. Zo is controle en handhaving belegd bij verschillende organisaties, waaronder de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), omgevingsdiensten, politie, waterschappen en NVWA. De handhaving wordt extra bemoeilijkt doordat het delen van informatie en de samenwerking tussen de instanties moeizaam verloopt.
Onder de ruim duizend ‘mestintermediairs’ die Nederland telt, bestaat volgens de toezichthouders veel concurrentie. Het gaat hierbij om dienstverleners zoals intermediairs, diervoederhandelaren, administratie- en adviesbureaus die veehouders faciliteren bij het opmaken van de mestadministratie of ‘het achteraf kloppend maken van administraties’. De onderlinge concurrentie leidt er daarnaast toe dat intermediairs de kosten voor veehouders zo laag mogelijk houden. ‘Onder andere door het bewust niet naleven van regels, soms zonder medeweten van, soms juist in samenwerking met de producent of afnemer van mest’, aldus het politierapport. De mogelijkheid voor vervoerders om zelf transporten met vaste mest te bemonsteren laat eveneens ruimte voor fraude.
Mestfraude aanlokkelijk
Gezien het grote aantal mesttransporten is het volgens de toezichthouders niet mogelijk elk transport te controleren. ‘De NVWA controleert jaarlijks ongeveer 1.200 van de ruim 900.000 mesttransporten. Dit is bekend in de branche en dat maakt het illegaal vervoeren en uitrijden van mest aanlokkelijk. Ook voor mestafnemers, zoals akkerbouwers en telers van groente en fruit, is het vrij verleidelijk om minder mineralen in hun administraties te verantwoorden dan zij feitelijk uit een partij mest hebben afgenomen, aangezien het toezicht op hun handelen beperkt is.’
Hoewel de omvang van de mestfraude niet in getallen valt uit te drukken, schatten drie verschillende bronnen (mestverwerkers, LTO Nederland en brancheorganisatie Cumela van loonwerkers en mestdistributeurs) dat 25 tot 40 procent van de mest in Nederland illegaal wordt verhandeld of gedumpt. Er zijn sinds 2014 drie omvangrijke opsporingsonderzoeken naar mestfraude uitgevoerd. In een van deze zaken werd meer dan een miljoen euro illegale winst behaald. Uit onderzochte zaken met betrekking tot mestfraude komen volgens het rapport de volgende criminele activiteiten naar voren:
- Er wordt gefraudeerd met mestmonsters.
- Mest wordt fictief verplaatst of opgeslagen en daarna zwart afgezet of op het eigen bedrijf of elders illegaal uitgereden. Administratief lijkt alles keurig in orde. In de administratie staat bijvoorbeeld dat de mest is geëxporteerd naar het buitenland, door intermediairs is afgevoerd of door intermediairs is opgeslagen in silo’s of mestkelders.
- Er wordt gefraudeerd met plaatsingsruimte. Veehouders laten meer grond registreren dan ze feitelijk bezitten. Daardoor kunnen ze, op papier althans, meer mest uitrijden. Malafide dienstverleners zijn hun daarbij behulpzaam. De frauderende veehouders rijden de mest gewoon op eigen grond uit.
- Mestintermediairs maken gebruik van ingewikkelde bedrijfsstructuren en katvangers om de werkelijke eigenaar van de bedrijven en meststromen te verhullen. Veel intermediairs hebben meerdere bv’s. Als ze worden gepakt, laten ze de oude bv klappen en gaan ze verder met een andere. Soms maken ze gebruik van tientallen rechtspersonen, zowel Nederlandse als buitenlandse, om mest van A naar B te vervoeren. Fraudeurs die tegen de lamp gelopen zijn, kunnen door het inzetten van katvangers nieuwe rechtspersonen oprichten. Voor opsporingsdiensten wordt het op die manier moeilijk om de juiste rechtspersoon aan te pakken.
Brief aan Tweede Kamer
Naar aanleiding van het rapport over het nationaal dreigingsbeeld heeft de minister van Veiligheid en Justitie (Stef Blok, VVD) een brief naar de Tweede Kamer gestuurd. Over het onderwerp milieucriminaliteit en cybercrime schrijft hij: ‘Weliswaar is relevante casuïstiek beschikbaar, maar ontbreekt het vooralsnog aan betrouwbare kwantitatieve informatie. Hierdoor is het bepalen van een dreigingsomvang erg lastig. Om die reden hebben milieucriminaliteit en cybercrime geen dreigingskwalificatie gekregen. Wel wordt de ernst van deze verschijnselen onderkend door inzichtelijk te maken welke risico’s en consequenties er in relatie tot milieucriminaliteit en cybercrime aan de orde zijn.’
Zolang de overheid niet keihard die verderfelijke vee-industrie aanpakt, maar juist faciliteert, zal deze toestand snel verergeren. Maar ja: de vee-fabrikant is zoiets als een beschermde soort. De affaire rondom de q-koorts maakte en maakt dit nog steeds laaiend duidelijk!