DEN BOSCH – Onder het kopje ‘Handhaving’ meldt de provincie op 11 september 2017 op haar website dat er het nodige mis is met controle en toezicht op veehouderijen in Brabant. Direct daarna begint de vrijblijvendheid al: “Als de gemeenten meewerken, is het mogelijk om alle veehouderijen in Brabant binnen 3 jaar op een uniforme manier te controleren.” Pardon? Wanneer uit een steekproef blijkt dat in 12 van de 15 ofwel 80% van de gemeenten allerlei regels en vergunningen door veehouderijen worden overtreden, mag je dan geen daadkrachtiger optreden van de provincie verwachten?
Uit een pilot van de provincie (Hoezo pilot? Handhaven dient structureel plaats te vinden!) blijkt dat in 12 van de 15 gemeenten die door de provincie zijn gecontroleerd de vergunningsvoorschriften door veehouderijen worden overtreden zonder dat daartegen adequaat is of wordt opgetreden. Het gaat hierbij onder andere om een te hoge uitstoot van ammoniak en fijnstof, gebruik van afwijkende stalsystemen en/of luchtwassers, het houden van meer of andere dieren dan volgens de vergunning is toegestaan en het ontbreken van elektronische monitoring.
Volgens de provincie is het aantal controles dat gemeenten uitvoeren lager dan in beleids- of uitvoeringsplannen is vastgelegd. In vijf gemeenten vond de controle zeven tot dertien jaar geleden plaats. “Alle gemeenten uit de steekproef hebben een individuele terugkoppeling gehad van de bevindingen. Daarnaast wordt het rapport ter informatie toegestuurd aan alle gemeentebesturen in Brabant met daarbij de dringende uitnodiging om mee te doen aan de intensivering van het toezicht op veehouderijen”, aldus het rapport.
Slappe aanpak
Vanwaar deze slappe aanpak met fluweelzachte handschoenen? De provincie stelt jaar in jaar uit mooie verordeningen op, maar het papier is geduldig. Vooral als je als provinciebestuur zelf nalaat om adequaat te handhaven in de dagelijkse praktijk. Wanneer blijkt dat gemeenten er een potje van maken, is het primair de taak van de provincie om orde op zaken te stellen. Met name als het gaat om beleid en vergunningen waar de provincie de regie over voert. Als de stoutste jongetjes en meisjes van de klas roepen ‘zich niet te herkennen in het geschetste beeld’ is daarmee dan de kous af?
Achterin het rapport worden de gemeenten vermeld die deelnamen aan deze steekproef. Bij de geconstateerde tekortkomingen per gemeente staat slechts ‘ja’. Gemert-Bakel scoort bijvoorbeeld tekortkomingen op dossiers, voorzieningen, dieraantallen en emissies, maar opmerkelijk genoeg niet op controles. Vreemd als de gemeente op zoveel punten tekortschiet… Vreemd is ook de score van Werkendam: een onvoldoende voor controles, maar op de andere punten lijkt er niets aan de hand? Of en welke gemeente geweigerd hebben aan het onderzoek mee te werken, vermeldt het rapport niet.
Een veeg teken is dat het rapport zich op de vlakte houdt over exacte aantallen overtredingen en de ernst daarvan. Het blijft op hoofdlijnen een algemene beschouwing. Waarom dit gebrek aan transparantie? Gemeenten en provincie zijn overheidsorganen die in het leven zijn geroepen door burgers namens de gehele samenleving. Dan is transparant verantwoording afleggen een eerste stap. Een bijzonder zwakke schakel is dat het handhaven van het omgevingsrecht in de meeste gemeenten wordt uitgevoerd door de regionale omgevingsdiensten. Een dienst die zowel de gemeenten als provincie als broodheer heeft. Een bekend gezegde luidt: wiens brood men eet, diens woord men spreekt.
Fraudegevoeligheid
Een typisch voorbeeld van fraudegevoeligheid is de zogeheten Stoppersregeling, een regeling die gebruikt wordt door veehouders zonder bedrijfsopvolger. Onder voorwaarde dat er minder beesten worden gehouden (dus minder uitstoot van schadelijke stoffen) mogen deze bedrijven zonder aanpassingen aan de stallen tot 2020 doorgaan. Mens, Dier & Peel heeft er eerder al naar geïnformeerd wie hier concreet op toeziet? Het antwoord is een vage blik en schouderophalen. Bij controle door de provincie blijkt dat twee van de vier gecontroleerde gemeenten ‘daarbij tekortschieten door niet te handhaven of zelfs geen toezicht uit te oefenen’.
In veertig procent van de gemeenten is sprake van een toename van ammoniakemissie als gevolg van het houden van meer dieren dan vergund, meldt het rapport. “In andere gevallen is sprake van wijziging van het aantal dieren, maar dat heeft geen of slechts in geringe mate invloed op de emissies, omdat de betreffende stallen aangesloten zouden zijn op luchtwassers waar dat eerder nog niet het geval was.” Legitimeert de provincie hier eigen richting? Als een stal met extra dieren is aangesloten op een luchtwasser doet de provincie dan niet moeilijk meer? Dat is een frisse aftrap voor het in juli door provinciale staten aangenomen stalderingssysteem.
Ammoniak, fijnstof en mest
Per sector blijken er uiteenlopende problemen te spelen. Dat mag hoegenaamd geen verrassing zijn voor de toezichthouders van de provincie. In de melkvee- en varkenssector gaat het vooral om de uitstoot van teveel ammoniak; in de pluimveesector vooral om teveel fijnstof. “Met name bij pluimveebedrijven was sprake van andere systemen dan vergund”, aldus het rapport. Ook de opslag van mest levert de nodige problemen op. Volgens voorschrift dient dit in een afgesloten container of afgesloten compartiment plaats te vinden, maar dat laat ‘bij enkele bedrijven veel te wensen over, waardoor sprake is van verhoogde ammoniakemissies’.
Interbestuurlijk toezicht faalt
De provincie stelt dat uit deze steekproef blijkt dat er ‘een uniform inspectieprogramma kan (!) worden ontwikkeld, waarmee alle veehouderijen in Brabant tussen 2018 en 2021 tenminste één keer kunnen worden gecontroleerd’. Deze steekproef maakt wat Mens, Dier & Peel betreft één ding duidelijk: het interbestuurlijk toezicht op gemeenten door de provincie Brabant schiet ernstig tekort.
- Download: Inspectierapport IBT Omgevingsrecht (PDF)
- Zie ook: Bezwaar tegen verlenen vergunning mestbewerker Beeksedijk
- Meldpunt: BMF start meldpunt overlast veehouderij
Sterker nog. Handhaving moet in sommige gevallen (zoals bij de stallen naast mijn woning) via de rechter afgedwongen worden. Het is volgens mij onmogelijk om structureel goed toe te zien op naleving en handhaving van de regels die er zijn als de organisaties zoals de omgevingsdienst, de NVWA etc. financiële gekortwiekt worden zoals de afgelopen jaren is gebeurd.
Kortom wij mogen als belastingbetaler en omwonenden wél meebetalen aan de subsidies die de stankoverlast mogelijk maken. Maar handhaven ; ho maar. Dat kost te veel geld en/of moeite.
Ik ken een identieke situatie, maar overheden en partijen doen hier niets aan. Het enige wat je kunt doen, is de volgende keer op een fatsoenlijk lid in uw gemeenteraad stemmen. De hoogste tijd voor massieve demonstraties en natuurlijk alle producten uit die ziekte-fabrieken boycotten!
Nog een manier om er iets aan te doen: sluit je aan bij het proces tegen de Staat dat op korte termijn aangespannen wordt inzake te weinig bescherming omwonenden via de Wet geurhinder en veehouderij. Zie http://www.max5odeur.nl
Goede reactie. Echter, dat de gemeente geen middelen heeft ter handhaving; daar ben ik het niet mee eens. Je moet maar eens zien hoe snel ze aan je veren komen als je een dakraampje “verkeerd” geverfd hebt of een kozijn dat een centimeter te hoog is. Zelfs mensen die in het midden van niets wonen, worden gecontroleerd op “overtredingen”. Dán is er kennelijk wel genoeg tijd en geld beschikbaar. Ik herhaal: de veefabrikant is zoiets als een beschermde soort en gemeenten halen alles uit de kast teneinde deze soort te gerieven.
Het wordt de hoogste tijd dat een spitsvondige journalist eens achterhaalt of hier sprake is van grootscheepse belangenverstrengeling. En zo ja, dat de daders achter het hek gaan. Het kan niet zo zijn dat het rechtvaardigheidsgevoel van de doorsnee-burger nog verder wordt aangetast. Bovenstaand artikel van Mens, Dier & Peel analyseert dit zeer goed…
Waar zijn de Peelgemeenten Asten en Someren (in de tabel)?
Zoals het bericht en het rapport vermelden, gaat het hier om een steekproef. Asten en Someren zitten daar niet bij. Of deze gemeenten niet zijn uitgenodigd om deel aan deze steekproef (of eventueel geweigerd hebben) is niet bekend. Het schrijnende is hoe dan ook dat deze steekproef aantoont dat het interbestuurlijk toezicht en handhaving van de provincie zwaar onder de maat is. Ergo: er is niet eens sprake van structureel toezicht op gemeenten. Dat verklaart mede de uitkomst dat 80% van de gemeenten in deze steekproef het toezicht op de veehouderij niet op orde hebben.
100% mee eens. Eens te meer maakt deze steekproef duidelijk, dat er met twee maten wordt gemeten. Voorbeeld. Ik ken een kastelein, die 100en euro’s boete kreeg, omdat hij de sluitingstijd overtreden had, want de deur zat niet op slot. Dit terwijl de klanten allang weg waren. Maar ben je veefabrikant, dan mag je rustig “door rood blijven rijden”, zo blijkt uit deze steekproef.
Pingback: Meer dieren dan vergund in zeker zes Brabantse gemeenten - max5odeur.nlmax5odeur.nl