Natuurmonumenten is tegen drijfjachten op wilde zwijnen

’s-GRAVENLAND / DE RIPS – “Geen kerngezonde dieren doden om varkenspest te voorkomen.” Die boodschap heeft Natuurmonumenten, eigenaar en beheerder van onder andere natuurgebied De Stippelberg nabij De Rips, per brief naar de Tweede Kamer gezonden. Dit naar aanleiding van de aankondiging van minister Schouten (LNV) om uitgebreide drijfjachten toe te staan op wilde zwijnen vanwege Afrikaanse varkenspest (AVP) onder wilde zwijnen in de Belgische Ardennen. Natuurmonumenten noemt grootschalige jacht op gezonde, wilde zwijnen in deze fase niet alleen buitenproportioneel, maar ook ineffectief.

Preventief beleid zou zich moeten richten op de grootste risicofactor: verspreiding van het virus door mensen, aldus de natuurorganisatie. In september benadrukte Schouten nog dat reductie van wilde zwijnen geen oplossing is. Afschieten zou pas aan de orde komen bij een daadwerkelijke uitbraak van de Afrikaanse varkenspest in Nederland. Zonder dat sprake is van een uitbraak, breidt de minister de jachtmogelijkheden op wilde zwijnen ineens fors uit.

“Onduidelijk is waarom nu zo’n radicaal andere koers is gekozen, terwijl geen sprake is van een uitbraak in ons land of van besmette wilde zwijnen in de grensregio”, schrijft Natuurmonumenten in de brief aan de Tweede Kamer. Een van de natuurgebieden waar wilde zwijnen voorkomen, is natuurgebied De Stippelberg in Oost-Brabant.

Menselijke risicofactor
In de brief wijst Natuurmonumenten ook op het standpunt van de Deskundigengroep Dierziekten, tevens adviseur van de minister van Landbouw. Deze deskundigengroep beoordeelt de kans op een uitbraak van Afrikaanse varkenspest door rondtrekkende wilde zwijnen als “zeer klein”. Een zwijn is honkvast en kan geen grote afstanden afleggen.

“Het grootste risico op de ziekte komt door menselijk handelen volgens deze deskundigen. Het gaat dan om transport van varkens en varkensvlees, jagers die reizen van en naar risicogebieden en besmette vleeswaar die door bijvoorbeeld recreanten of vrachtwagenchauffeurs wordt weggegooid.”

Besmette voedselresten
Minister Schouten beweert op basis van een advies van de Deskundigengroep Dierziekten precies het tegenovergesteld. Uit dat advies blijkt dat hoe lager het aantal wilde zwijnen is, hoe lager de kans is op introductie van Afrikaanse varkenspest. “Het risico dat een wild zwijn in contact komt met door de mens achtergelaten besmette voedselresten wordt daarmee kleiner.” Verder beweert de minister dat provincies en belangenorganisaties aangeven dat de reguliere methoden niet effectief genoeg zijn om de populatie wilde zwijnen substantieel te verlagen.”

Ontheffingen geluiddempers
De minister meldt verder dat “op verzoek van de provincies” ook wordt bekeken of er een uitbreiding kan komen voor het gebruik van geluiddempers. Voor het gebruik van een geluiddemper voor het afschieten van wilde zwijnen is een ontheffing nodig op grond van de Wet wapens en munitie.

“Nu beschikken alleen jagers in dienst van grote terreinbeheerders over een dergelijke ontheffing. Om een reductie van het aantal wilde zwijnen buiten de leefgebieden effectief te laten zijn, is het zeer gewenst dat ook andere jagers die betrokken zijn bij het verkleinen van de populatie wilde zwijnen over een dergelijke ontheffing beschikken. Hierover wordt overleg gevoerd met het ministerie van Justitie en Veiligheid”, schrijft Schouten.

Drijfjachten ineffectief
Natuurmonumenten is het niet eens met deze gang van zaken: “De nu voorgestelde jachtmethoden – met maximaal zes drijvers, zes jagers en drie jachthonden – zijn in grote natuurgebieden elders in Europa wellicht effectief, maar zullen in het versnipperde Nederlandse landschap een enorme verstoring van het wild teweeg brengen. Dat vergroot ook het risico op aanrijdingen met wild en meer uitwaaieren van de nu goed beheersbare populaties naar nieuwe gebieden”, aldus boswachter André Donker van Natuurmonumenten.

“Om te voorkomen dat de Afrikaanse varkenspest in Nederland uitbreekt, moet de focus van preventief beleid liggen op de menselijke factor. De zwijnenjacht intensiveren is ineffectief en buiten proportioneel,” aldus boswachter André Donker. “Wij vinden dat je geen kerngezonde dieren moet doden om een ziekte te voorkomen. Als morgen de vogelpest uitbreekt, zouden we toch ook niet preventief alle vogels afschieten?”

Kleinschaliger bewegingsjacht
Natuurmonumenten wijst er op dat zij reeds een pakket maatregelen hanteert om ongebreidelde groei en schade door zwijnenpopulaties in natuurgebieden te voorkomen. Grootschalig afschieten van zwijnen past niet in dit zorgvuldige beleid. Het verbaast Natuurmonumenten dat, als er dan toch wordt gekozen voor uitbreiding van de jachtmogelijkheden, er niet eerst wordt gewerkt met kleinschaliger vormen van bewegingsjacht.

Volgens de natuurorganisatie is het wilde zwijn een prachtig, waardevol dier dat thuishoort in de Nederlandse natuur en het Nederlandse landschap. “De praktijk laat zien dat dit gecombineerde beleid werkt: in Noord-Brabant zijn zwijnenpopulaties de voorbije jaren gegroeid, terwijl de economische schade gehalveerd is”, stelt André Donker. Het doden van wilde zwijnen om de populatie fors terug te dringen, is in deze fase niet effectief en niet proportioneel.”

 

 

 

Dit bericht is geplaatst in Biodiversiteit, Natuur, Politiek, Provincie Brabant, Provincie Limburg, Tweede Kamer, Varkenshouderij, Varkenspest. Bookmark de permalink.

3 reacties op Natuurmonumenten is tegen drijfjachten op wilde zwijnen

  1. Mens, Dier & Peel schreef:

    Opvallend zijn de tegenstrijdige adviezen die de Deskundigengroep Dierziekten zou hebben uitgebracht. Terwijl de minister beweert dat met de drijfjacht op wilde zwijnen de kans afneemt dat een wild zwijn in contact komt met door de mens achtergelaten besmette voedselresten, wijst Natuurmonumenten er op dat naast achtergelaten besmette vleeswaar jagers zelf een risicofactor zijn evenals de transporten van varkens en varkensvlees. Curieus is verder dat er een ontheffing is aangevraagd voor het gebruik van geluiddempers: kennelijk mogen mensen (en wilde zwijnen) niet horen dat er intensief op deze dieren wordt gejaagd. Deze intensieve jacht zou inderdaad wel eens meer kunnen bijdragen aan de verspreiding van eventueel aanwezige varkenspest. Duidelijk is in elk geval dat een paar vrije zwijnen in de natuur weer moeten wijken voor de miljoenen opgesloten varkens in de vee-industrie.

  2. koekoeksjong schreef:

    Natuurlijk zijn jagers, doordat zij in tegenstelling tot de meeste wandelaars, letterlijk van het pad raken, z e l f een vervoermiddel voor deze ziekte; misschien wel de grootste! Wat betreft aanrijden door opjagen; dat heb ik eens gezien bij reeën. Dezen sprongen van schrik over de sloot, en zo langs de drukke weg. Maar er is nog een grote verspreider van deze pest; dat is de vee-industrie zelf. Die vrachtwagens met voeders, maar vooral die tankwagens, vol geladen met zogenaamde “mest” die tot ver in het buitenland hun bedrijfsafval dumpen. En dus over een zeer groot gebied de boel kunnen besmetten. Immers: bacteriën en virussen wassen zich nooit.

  3. koekoeksjong schreef:

    Ondertussen blijven de tankauto’s met het bedrijfsafval, vroeger drijfmest genoemd, door het hele land en vaak buitenland jakkeren. Hoezo risico door zwijntjes?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.