Geen andere dieren in leegstaande nertsenfokkerijen

DE PEEL – Mens, Dier & Peel heeft in een brief aan 12 gemeenteraden en colleges in de Brabantse en Limburgse Peel een oproep gedaan om geen medewerking te verlenen aan plannen voor het houden van andere dieren op locaties van leegstaande nertsenbedrijven. Gelet op de extreme veedichtheid en daarmee samenhangende problematiek vindt Mens, Dier & Peel het onverantwoord om deze locaties te bevolken met dieren, ongeacht welke diersoort. In de brief wordt daarbij gewezen op risico’s voor de volksgezondheid, het stikstofprobleem en mestoverschot en de impact op lucht, bodem en water.

Het kabinet heeft eind vorig jaar, zij het met de nodige vertraging, besloten alle nertsenfokkerijen in Nederland te sluiten in verband met de aanhoudende stroom besmettingen met Sars-Cov-2 (Covid-19). Die maatregel was hoogst noodzakelijk, omdat in de periode april t/m november 2020 maar liefst 70 van de 110 actieve nertsenbedrijven in Nederland zijn geïnfecteerd met het ook voor mensen gevaarlijke virus. In totaal werden 470.000 moederdieren (teven) geruimd. Inclusief jongen ging het om ruim 2,8 miljoen dieren, waarvan het merendeel gehuisvest was in Noord-Brabant (59/70 geruimde bedrijven).

Na de reeks uitbraken met coxiella burnetii (Q-koorts) in de periode 2007 t/m 2009 was de uitbraak van Sars-Cov-2 onder nertsen de tweede dierziekte in korte tijd met verstrekkende gevolgen voor mensen. Er is dus alle reden om kritisch naar de extreme veedichtheid in onze regio te kijken in het belang van onze volksgezondheid.

Risico besmettelijke dierziekten
Op de eerste plaats is herbevolken van leegstaande stallen met andere diersoorten vanuit het oogpunt van volksgezondheid een ‘no go’. In diverse rapporten van onder meer de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en andere gezaghebbende instituten wordt al jaren gewezen op de risico’s van het huisvesten van grote aantallen dieren in dichtbevolkte gebieden. Die situatie geldt zeker ook voor Nederland. In dit verband wijzen wij ook naar maatregelen die ziekenhuizen in ons land al hebben moeten treffen om varkenshouders te kunnen behandelen in verband met besmetting met multiresistente staphylococcus aureus (MRSA).

Luchtkwaliteit
Een ander gevolg van de extreme veedichtheid is de impact op de luchtkwaliteit. Uit metingen van het Meetnetwerk Natuurgebieden (MAN) van het RIVM blijkt dat de concentraties ammoniak nergens zo hoog zijn als in Oost-Brabant / Noord-Limburg. De meetpunten rondom De Stippelberg scoren daarbij al jaren de hoogste waarden van Nederland. Als de zogenaamd ‘vrijgekomen ruimte’ door luchtwassers telkens weer wordt opgevuld tot het plafond, blijft de luchtkwaliteit de facto onveranderd slecht. In dit verband wijzen wij er ook op dat het rendement van luchtwassers in de praktijk vaak aanzienlijk minder gunstig uitpakt dan fabrikanten aangeven.

Stikstofprobleem
Uit rapportages van RIVM, TNO, Wageningen Universiteit (WUR) blijkt dat ammoniak de grootste bijdrage levert aan het stikstofprobleem in Nederland. De Gezondheidsraad publiceerde in 2012 al een rapport ‘De invloed  van stikstof op de gezondheid’ (PDF), waarin de totaal schade door reactief stikstof aan milieu en volksgezondheid in Nederland wordt geraamd op €200 tot € 1.000 per inwoner per jaar. Zie ook: Gezondheidsraad: ongezond veel stikstof

Stankoverlast
Nauw samenhangend met het stikstofprobleem ervaren veel inwoners in gebieden met een extreme veedichtheid bijna dagelijks stankoverlast afkomstig van de vee-industrie. Uit onderzoek (2015) van GGD Brabant / Zeeland, Universiteit Utrecht (IRAS), ZonMw en de Academische Werkplaats Milieu en gezondheid blijkt namelijk dat de stankoverlast die inwoners ervaren vaak (aanzienlijk) hoger is dan wordt aangenomen in de Handreiking behorende bij de Wet Geurhinder en Veehouderij.

De mate van hinder hangt samen met onder andere de geurbelasting in de omgeving én het diertype. In het huidige geurbeleid wordt daar echter geen rekening mee gehouden. Evenmin met de cumulatie van stank van groepen van bedrijven. Overigens werden nertsenhouderijen niet eens meegeteld als stankbron in de Wet Geurhinder en Veehouderij!

Deze grafiek toont het verschil tussen de hinderniveaus die verwacht worden volgens de Handreiking WGV (grijze lijn) en de hinderniveaus die op basis van dit onderzoek van GGD et al. zijn vastgesteld. Zo zijn bij een geurbelasting van 10 OU/m3 geen 12% geurgehinderden te verwachten, maar 20-46% (zie verticale rode lijnen in grafiek). Bij 20 OU/m3 loopt het verschil nog verder op, namelijk van 20% naar 29-60%. Bij een geurbelasting van 10 OU/m3 heeft 11% te maken met ‘ernstige geurhinder’ respectievelijk 17% bij 20 OU/m3. Zie ook: Burgers in veedichte gebieden ervaren meer stankoverlast

Mestoverschot
Ook het chronische mestoverschot is een probleem dat al decennia zwaar drukt op de kwaliteit van onze natuur en leefomgeving (lucht, bodem en water). In de Peelregio ligt dit mestoverschot al decennia structureel op zo’n 6 miljoen ton per jaar ofwel 75% tot 80% van de totale mestproductie. Om dit probleem op te lossen wordt eveneens al decennia alle heil verwacht van mestverwerkings-installaties. Zie ook: mestoverschot Peelregio 75%

Daarbij blijft onvermeld dat belastingbetalers alleen al €4,3 miljard meebetalen aan subsidies voor mestvergisters. Installaties die het mestprobleem helemaal niet kúnnen oplossen, omdat na vergisting alle stikstof en fosfaat achterblijft en zelfs toeneemt door het toevoegen van co-producten. Ook de bijdrage aan duurzame energie is verwaarloosbaar: circa 90% komt uit de vergiste co-producten en slechts 10% uit mest. Hier moet dan nog de fossiele brandstof voor het aanvoeren van mest en afvoeren van allerlei reststromen worden afgetrokken. Zonder structurele subsidiëring is dit nimmer rendabel.

Dringend beroep: geen dieren erbij
Om bovenstaande redenen pleit Mens, Dier & Peel tegen het herbevolken van leegstaande nertsenhouderijen met andere diersoorten. De problematiek samenhangend met de intensieve veehouderij is te hardnekkig, te structureel en veroorzaakt te veel schade om medewerking te verlenen aan uitbreiding en/of nieuwe dierhouderijen.

Daarom heeft Mens, Dier & Peel een dringende oproep gedaan aan de gemeenteraden in Oost-Brabant en Noord-Limburg om geen ontheffingen, aanpassingen en/of verruimingen van bestemmingsplannen goed te keuren die onherroepelijk leiden tot instandhouding c.q. verergering van de hierboven geschetste situatie. Verwijzingen naar bestaande wet- en regelgeving zijn in dit verband een zwak argument. “Als volksvertegenwoordiger dient u alles in het werk te stellen om onze natuur en leefomgeving te verbeteren en op peil te houden van over álle huidige en toekomstige inwoners.”

Verstening landschap
Een ander probleem dat samenhangt met de herbestemming van leegstaande nertsenhouderijen (en andere agrarische bedrijven) is de toenemende verstening van het landschap. Op steeds meer plaatsen verschijnen halve villawijken in het buitengebied in het kader van zogeheten ‘ruimte-voor-ruimte woningen’. Ook verschijnen er op deze locaties transportondernemingen, kantoren en zelfs een verzoek voor een betonmortelcentrale.

Dit alles doet de vraag rijzen: waarom krijgen agrarische ondernemers deze voorkeursbehandeling ten opzichte van andere burgers en ondernemers? Of kan straks elke burger een stuk landbouwgrond kopen en daar een huis bouwen? En waarom worden andere ondernemers verwezen naar een bedrijventerrein als zij een bedrijf willen beginnen?

Uitkooppremie
Wat betreft de nertsenhouders wijst Mens, Dier & Peel er op dat deze bedrijven een uitkoopbedrag van de overheid hebben ontvangen. De bestaande huisvesting, vaak niet meer dan (verouderde) afdaken met golfplaten, dient afgebroken te worden en de vrijgekomen locaties kunnen als landbouwgrond hergebruikt worden.

Transitie
Tot slot nog dit. In Brabant wordt al jaren gesproken over een transitie van de veehouderij. Eind 2011, bijna tien jaar geleden, verscheen hierover een provinciaal rapport met de titel ‘Al het vlees duurzaam in 2020’. We stellen vast dat deze belofte, ondanks de tijd die hiervoor was uitgetrokken, geenszins is waargemaakt. De tijd van het schetsen van mooie vergezichten is voorbij. De tijd is aangebroken om een concrete, andere afslag te nemen. Het sluiten van nertsenhouderijen is een geschikt moment en een uitgelezen kans om nu eindelijk eens een andere weg in te slaan.

 

 

 

 

 

Dit bericht is geplaatst in Ammoniak / depositie, Boekel, Boxmeer, Deurne, Gemeenten, Horst aan de Maas, Laarbeek, Landerd, Leudal, Luchtkwaliteit, Mestoverschot, Peel en Maas, Sint Anthonis, Stankoverlast, Uden, Venray, Waterkwaliteit. Bookmark de permalink.

Eén reactie op Geen andere dieren in leegstaande nertsenfokkerijen

  1. zielsplinter schreef:

    “Volks”-vertegenwoordigers? NEE! Vee-vertegenwoordigers! Reken er maar op dat die hokken straks omgetoverd worden in vee-fabrieken. Er is geen enkele gemeente die er is voor het volk. Al jaren doen de “bewindslieden” niet anders dan braaf keurig de propaganda, aangeleverd door de lakeien der vee-industrie, vaak letterlijk overschrijven in de verlening van vergunningen. En zo wordt straks uit de ladekast van gemeenten weer een ontheffing, wijziging, verruiming, legalisatie, of i. d. te voorschijn gehaald. Dit om de ene zoönose, in te ruilen voor de andere! Het voorbeeld heden is wel de plek nabij dat natuurgebied, waar 19.000 varkens, van EEN fabrikant, belangrijker waren dan 21.000 handtekeningen. Hoezo: democratisch land??

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.