Nestsucces boerenlandvogels gedaald tot circa 40%

HEERLEN – De kans dat open boerenlandvogels met “beschermde nesten” een succesvol nest hebben, is tussen 2012 en 2019 afgenomen van 60% tot circa 40%. Dat meldt het CBS in samenwerking met Sovon Vogelonderzoek Nederland. Er zijn volgens Cor Pierik (CBS) nagenoeg geen gegevens beschikbaar van onbeschermde nesten. De aantallen die worden weergegeven bij reguliere landbouw (1 ei en 1 kuiken; zie afbeelding) vallen in de praktijk dus zeer waarschijnlijk nog lager uit? “Klopt”, reageert Pierik op Twitter.


Nestbescherming in combinatie met agrarisch natuurbeheer levert een hoger nestsucces op dan reguliere landbouw, maar de kans op succes is duidelijk minder vergeleken met weidevogels in weidereservaten zónder nestbescherming. De kwaliteit van het biotoop waarin kuikens opgroeien, speelt dus ook een grote rol.

Ruim een kwart van de nesten van grondbroeders, waaronder grutto en kievit, wordt door middel van agrarisch natuurbeheer beschermd tegen maaien, mesten en beweiden. Als alle nesten ten minste één verlatend kuiken of vliegvlug jong voortbrengen, wordt het nestsucces als 100% beschouwd. In de natuur gaat echter altijd een deel van de nesten verloren, en ook van de uitgekomen kuikens sterft een aanzienlijk deel nog vóórdat de vogels volwassen worden.

Van twaalf soorten boerenlandvogels zijn gegevens over het nestsucces vanaf 2000 geanalyseerd: zes soorten van het open boerenland (grutto, kievit, scholekster, slobeend, tureluur en wulp), en zes soorten erf- en struweelvogels (boerenzwaluw, spotvogel, ringmus, spreeuw, steenuil en torenvalk). Het nestsucces van de open boerenlandvogels is uitsluitend gemeten bij beschermde nesten tegen maaien, mesten en beweiden, omdat over onbeschermde nesten onvoldoende informatie beschikbaar is.

Nestsucces daalt
Het nestsucces van open boerenlandvogels lag in 2019 net boven 40%, in 2012 was dit nog ongeveer 60%. Het nestsucces van erf- en struweelvogels bedroeg in 2019 ongeveer 80%, en is sinds 2000 stabiel. Nestbescherming vindt slechts in een klein deel van het agrarisch gebied plaats, voornamelijk in gebieden met agrarisch natuurbeheer (5% landbouwareaal) en in beperkte mate in regulier agrarisch gebied. Voor erf- en struweelvogels, en bij nesten van grondbroeders in weidevogelreservaten, is deze nestbescherming niet nodig.

De nesten van scholeksters en kieviten worden in het boerenland het vaakst beschermd: bijna 30% van de nesten. Van de grutto en tureluur is dit 28% respectievelijk 26%. Factoren die een rol spelen bij het dalende nestsucces van boerenlandvogels zijn onder meer relatief grotere predatieverliezen, verstoring, weersomstandigheden, vertrapping door vee (ondanks nestbescherming) en werkzaamheden als mesten en maaien.

Agrarisch natuurbeheer onvoldoende
Voor het in stand houden van de populaties van boerenlandvogels is niet alleen de nestfase van belang, maar ook wat er met de kuikens en jongen gebeurt nadat ze het nest hebben verlaten. Onderzoek toont aan dat ondanks agrarisch natuurbeheer ook de overlevingskansen van kuikens die uit het nest zijn gekomen de afgelopen jaren zijn afgenomen. Daardoor nemen de populaties van boerenlandvogels al decennia in omvang af.

Ook de populaties van de zes onderzochte soorten erf- en struweelvogels neemt af. Mogelijk speelt een achteruitgang van de insectenbiodiversiteit hierin een rol. De jongen van de twaalf onderzochte soorten zijn voor hun voeding vrijwel allemaal afhankelijk van insecten. Voedselgebrek en de daardoor verslechterende conditie van de jongen draagt bij veel soorten boerenlandvogels bij aan een te lage reproductie om de populaties in stand te houden.

Schaalvergroting
De huidige landbouwgronden zijn overwegend hoogproductief. Deze hoge productiviteit is mede tot stand gekomen door schaalvergroting, meer bemesting en ontwatering, monoculturen van hoogproductieve gewassen (zoals mais en raaigras), en steeds vroegere en frequentere grondbewerking. Dit heeft geleid tot een agrarisch landschap dat steeds verder af staat van de ideale leefomgeving voor (jongen van) boerenlandvogels: vochtige, kruidenrijke percelen met veel insecten, bodemdieren, zaden en voldoende rust- en schuilmogelijkheden. Met dank aan: CBS

Zie ook:

 

 

Dit bericht is geplaatst in Bestrijdingsmiddelen, Biodiversiteit, Leefomgeving, Natuur, Overbelast gebied, Waterkwaliteit. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.