GEMERT-BAKEL – Alsof er geen stikstofprobleem bestaat, gaat de gemeente Gemert-Bakel onverminderd door met het verlenen van vergunningen aan intensieve veehouderijen. Met als gevolg dat het mestoverschot en de uitstoot van stikstof onverminderd hoog blijft. Daarnaast verleende de gemeente recent weer een vergunning voor een mestvergister aan de Esp in Bakel. Een installatie die niets oplost. Mens, Dier & Peel heeft een bezwaarschrift ingediend.
De mestvergister aan de Esp is aangevraagd door een kalvermesterij met circa 2.100 dieren. Eind 2019 verleende de gemeente Gemert-Bakel het bedrijf nog een vergunning voor een uitbreiding met 575 dieren. Door deze uitbreiding bleef er onvoldoende ruimte over binnen de 1,5 ha bestemmingsvlak voor de opslag van ruwvoer. De bestaande ruwvoeropslag werd vervolgens “creatief” buiten het bestemmingsvlak gesitueerd en een deel van deze ruimte wordt nu opgevuld met een mestvergister.
Monovergister?
Volgens de vergunning zou het gaan om een zogeheten “monomestvergister” met een capaciteit van 25.000 kubieke meter mest per jaar, waarbij “in het basisontwerp is uitgegaan van 100% mest.” Vooralsnog is onduidelijk of dit “basisontwerp” ook daadwerkelijk in de praktijk wordt toegepast of dat er niet alsnog ‘hulpstoffen en/of co-producten” worden toegevoegd, waardoor de facto géén sprake meer is van monomestvergisting maar van covergisting. Uit de aanvraag blijkt in elk geval dat er naast vaste kalvermest ook “steekvaste producten zoals voerresten, etc.” worden bijgemengd.
Kwetsbare natuur
Mens, Dier & Peel heeft in haar bezwaarschrift gewezen op de ligging van het bedrijf tussen twee kwetsbare natuurgebieden (Grotelse Heide en De Stippelberg) en dat de gemeente Gemert-Bakel onvoldoende doet om de overbelasting (mest en stikstof) door de intensieve veehouderij terug te dringen. Voor alle duidelijkheid: mestvergisters veranderen niets aan de stikstofbelasting! Sterker nog: mestvergisters houden een extreme veestapel juist in stand en dragen op die manier bij aan het in stand houden van het stikstofprobleem.
Lesje scheikunde
Ter verduidelijking een lesje scheikunde. Het probleem van de intensieve veehouderij bestaat uit de uitstoot van vluchtige broeikasgassen (gas [NH4] en lachgas [N20]) en een overschot aan stikstof (N) en fosfaat (P) via de mest. Gas (CH4) is opgebouwd uit koolstof (C, een element dat voorkomt in de circa 5% droge stof in mest) en waterstof (H).
Mestvergisters onttrekken dus koolstof aan de droge stof die in mest en/of steekvaste producten aanwezig is, terwijl de hoeveelheid stikstof (N) en fosfaat (P) gelijk blijft of zelfs toeneemt bij toevoeging van steekvaste producten. Een kind kan zien dat in gas (CH4) geen stikstof (N) en fosfaat (P) voorkomen. Vergisters leveren dus géén bijdrage aan het oplossen van het stikstofprobleem.
- Meer informatie: FAQ mestvergisters
Afvangen gas
Ook de bijdrage door het afvangen van gas (NH4) door mestvergisters is minimaal. In kalvermest zit immers weinig organische stof. Om het vergistingsproces gaande te houden, moeten daarom steekvaste producten worden toegevoegd. In feite wordt er dan geen mest vergist, maar vooral de organische stof uit bijvoorbeeld voerresten. Die kunnen ook zonder vergister direct op het land worden uitgereden, waarmee een nuttige bijdrage wordt geleverd aan het gezond houden van de bodem.
Een ander misverstand is dat er ten onrechte van wordt uitgegaan dat de opslag en verwerking van mest de belangrijkste bron van schadelijke emissies zou zijn. Volgens het Global Livestock Environmental Assessment Model (GLEAM) van de FAO vormen het (elders in de wereld) verbouwen en transporteren van veevoer plus het houden van vee (omzetten van veevoer door fermentatie in de pens van dieren) de allergrootste bron van emissies van schadelijke broeikasgassen. De bijdrage door opslag en verwerking van mest is max. 10%. Dat roept de vraag op waarom de Nederlandse regering in totaal € 4,3 miljard aan subsidies in mestvergisters heeft gepompt?
Vergisters niet effectief
Uit onderzoek van Algemene Rekenkamer blijkt dat elektriciteit opwekken via gas en warmte (WKK) per ingelegde euro subsidie tweemaal zoveel geld (subsidie) kost dan direct energie opwekken uit bijvoorbeeld wind- of zonne-energie. Ook om deze reden maken wij bezwaar tegen deze ineffectieve mestvergister. Geheel terecht heeft de Tweede Kamer op 28 september 2021 een motie aangenomen, waarin het kabinet wordt opgeroepen een einde te maken aan het subsidiëren van geldverslindende, nutteloze mestvergistingsinstalaties!
Twijfelachtig
Uit de aanvraag van de kalvermesterij aan de Esp blijkt dat met deze mestvergister voornamelijk gericht is op het produceren van warmte en/of elektriciteit. Of daarmee de opgevoerde doelen worden bereikt (energieneutraal maken van het agrarisch bedrijf; reductie broeikasgassen en doorbreken bacteriëncyclus) is op zijn zachtst uiterst twijfelachtig. Aangezien (jonge) runderen van nature prima zonder extra verwarming kunnen (afgezien van het opwarmen van kalvermelk) is het de vraag wat het nut is van deze kostbare energieopwekking? De geproduceerde energie lijkt vooral gebruikt te worden om het mestoverschot in te dikken en zo goedkoop mogelijk af te voeren.
Mooie woorden
Volgens Mens, Dier & Peel is de onderbouwing van de doelstelling van deze mestvergister op tal van onderdelen misleidend en onjuist. De ecologische winst wordt met mooie woorden beleden, maar wordt nergens concreet aangetoond en onderbouwd. De focus lijkt vooral te liggen op het reduceren van de bedrijfskosten voor het afvoeren van het mestoverschot (economisch voordeel) over de rug van de belastingbetaler. Dit is in strijd is met het uitgangspunt ‘de vervuiler betaalt’.