BILTHOVEN / UTRECHT / WAGENINGEN – Mensen die in de buurt van geitenhouderijen wonen, krijgen vaker een longontsteking. RIVM, Institute for Risk Assessment Sciences (IRAS), Nivel en Wageningen University & Research (WUR) onderzoeken waardoor dit komt. De uitslag van dit onderzoek, formeel aangeduid met Veehouderij en Gezondheid Omwonenden VGO-III, wordt eind 2024 verwacht.
Oorzaak longontsteking?
Het VGO-III-onderzoek bestaat uit vijf onderdelen die nauw op elkaar aansluiten. Om te beginnen wordt onderzocht welke ziekteverwekkers longontstekingen veroorzaken bij patiënten? Dit is volgens het onderzoeksteam nodig, omdat huisartsen meestal niet nagaan welke ziekteverwekker de longontsteking heeft veroorzaakt. Voor dit deelonderzoek worden enkele honderden patiënten geselecteerd die door een huisarts zijn gediagnosticeerd met een longontsteking en in de omgeving van een geitenhouderij wonen. Bij deze patiënten wordt vervolgens nagegaan welke ziekteverwekker de oorzaak was van de longontsteking.
De onderzoekers kijken daarbij niet alleen naar nieuwe patiënten, maar ook naar mensen die in het verleden een longontsteking hebben gehad. Hiervoor worden gegevens over ziekteverwekkers van longontsteking onderzocht in enkele ziekenhuizen. De gegevens van mensen die relatief dichtbij een geitenhouderij wonen, worden vervolgens vergeleken met mensen die verder van een geitenhouderij vandaan wonen.
Ziekteverwerkers omwonenden zonder longontsteking?
In het tweede deelonderzoek wordt onderzocht welke ziekteverwekkers voorkomen bij omwonenden van geitenhouderijen zonder longontsteking. Dit wordt gedaan om beter te begrijpen wáárom longontstekingen vaker voorkomen in de nabijheid van geitenhouderijen. Op die manier ontstaat een beter beeld of er verschillen zijn in ziekteverwekkers bij mensen met en zonder longontsteking. En of bepaalde ziekteverwekkers verband houden met wonen in de buurt van geitenhouderijen.
Ziekteverwekkers bij geitenhouders?
Indien longontstekingen bij omwonenden van geitenbedrijven veroorzaakt worden door een ziekteverwekker van geiten, dan zouden geitenhouders en hun medewerkers hier het meest mee in aanraking moeten komen. Dat hoeft volgens het RIVM níet te betekenen dat longontstekingen ook vaker voorkomen onder geitenhouders. Mensen kunnen met ziekteverwekkers in aanraking komen zonder dat ze daar zelf ziek van worden.
De onderzoekers gaan daarom monsters afnemen bij geitenhouders en hun medewerkers om in kaart te brengen aan welke ziekteverwekkers zij worden blootgesteld. Als bekend is welke ziekteverwekkers voorkomen onder geitenhouders en hun medewerkers, kunnen deze bevindingen worden vergeleken met de uitkomsten van de eerste studie (patiënten en omwonenden).
Ziekteverwekkers en bedrijfskenmerken
In het vierde deelonderzoek wordt in kaart gebracht welke mogelijke ziekteverwekkers er op geitenhouderijen aanwezig zijn die gerelateerd kunnen zijn aan longontstekingen bij omwonenden. Ook gaan de onderzoekers na of bepaalde ziekteverwekkers vaker voorkomen op of rond verschillende bedrijfstypen, bijvoorbeeld grote of kleine geitenhouderijen, bedrijven die dieren uit het buitenland importeren, enz.
Ook wordt gekeken of er verschillen zijn tussen diverse typen geitenhouderijen (bedrijfskenmerken, soort en aantallen mogelijke ziekteverwekkers) en naar locaties (dieren, mest, stof en lucht) waar ziekteverwekkers voorkomen op geitenbedrijven. Dit onderzoek vindt plaats op ongeveer 15 geitenbedrijven en wordt uitgevoerd door RIVM, Wageningen University & Research en NIVEL (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg).
Luchtmetingen rondom geitenhouderijen
In het vijfde onderzoek staat tenslotte de vraag centraal ‘Aan welke van geitenhouderijen afkomstige mogelijke ziekteverwekkers worden omwonenden blootgesteld in de lucht?’. De onderzoekers gaan hiervoor luchtmetingen uitvoeren in bewoonde gebieden om na te gaan of ziekteverwekkers die ook bij geitenhouderijen voorkomen en longontsteking veroorzaken ook te meten zijn in de bewoonde leefomgeving.
Over VGO-onderzoek
VGO-III is een vervolg op eerdere studies over Veehouderij en Gezondheid Omwonenden. In VGO-I en II zijn tussen 2009-2013 de huisartsgegevens onderzocht van omwonenden dichtbij geitenhouderijen en een verband gezien met een hogere kans op longontsteking. Dit verband is in VGO-III bevestigd voor latere jaren en gebieden buiten het oorspronkelijke onderzoeksgebied. Er zijn geen aanwijzingen gevonden voor een sterker verband tijdens het griep- of lammerseizoen, aldus de meest recente rapportage (Nivel, september 2021). Het RIVM meldt op haar website dat het VGO-III-onderzoek ernstig is vertraagd door de uitbraak van COVID-19. De eerste gezamenlijke onderzoeksresultaten worden eind 2024 verwacht.