BOEKEL – VENHORST – In het Boekels Weekblad stond enkele weken geleden een reactie van Ruud Gijsbers op een artikel van stichting Mens, Dier & Peel over het rapport van de commissie Van Doorn. Hij beweert onomwonden dat wij de lezer verdraaiingen en onwaarheden zouden voorschotelen. “Als je lezers wilt informeren mag dat best vanuit je eigen zienswijze, maar wel met de juiste feiten en gegevens”, aldus Gijsbers. Mens, Dier & Peel pakt deze handschoen graag op.
Volgens Gijsbers is er geen sprake van groei van de veestapel, omdat er in Nederland een systeem van dierrechten bestaat. Dit betekent volgens hem dat er in ons land niet meer dieren in de intensieve veehouderij bijkomen. Helaas, meneer Gijsbers, de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) laten een geheel andere trend zien. Zo steeg de varkensstapel in Nederland van 11,2 miljoen in 2003 naar 12,4 miljoen varkens in 2011. In dezelfde periode nam het aantal kippen in Nederland toe van ruim 79 miljoen naar bijna 97 miljoen.
Verder stelt Gijsbers dat er geen dierrechten naar de veeteeltregio’s Oost en Zuid verplaatst mogen worden. “Dus kan de veestapel in deze regio’s in absolute zin niet groeien”, beweert hij stellig. Opnieuw spreken de feiten van het CBS geheel andere taal. Tussen 2003 en 2011 steeg het aantal varkens in de oostelijke regio (Gelderland, Overijssel, Drenthe) van 2,7 naar 2,8 miljoen. Dat kun je met een beetje goede wil nog beschouwen als tijdelijke schommelingen.
Wanneer we echter naar de regio Zuid kijken, zien we een forse stijging van 6 miljoen varkens in 2003 naar 7,2 miljoen in 2011. En waar was deze stijging het grootst? Precies: in het Westelijk (Brabantse) Peelgebied (+500.941) en Noord-Limburg (+299.069 varkens). Je mag lezers inderdaad best informeren vanuit je eigen zienswijze, maar wel met de juiste feiten en gegevens.
Tabel: Varkenstapel in de Peelregio tussen 2003 en 2011 (bron: CBS)
Tabel: Totaal aantal kippen in de Peelregio tussen 2003 en 2011 (bron: CBS)
- Zie ook rapport: Welke veestapel past in Nederland?
Antibiotica
Wat betreft het gebruik van antibiotica lijkt Ruud Gijsbers het punt waar wij op doelen volledig te missen. Hij verwijst naar het introduceren van nieuwe middelen. Daar ging onze opmerking niet over. We hebben aangegeven dat bij de reductiedoelstellingen tot dusver vooral gekeken is naar de totale hoeveelheid antibiotica (kwantitatieve reductie). De Tweede Kamer eist dat er in 2013 de helft minder antibiotica wordt gebruikt ofwel een daling met 260.000 kg ten opzichte van het peiljaar 2009. Deze doelstelling zegt echter niets over een mogelijke verschuiving naar sterkere middelen binnen de reeds toegestane antibiotica. Daarover zijn in de Tweede Kamer namelijk (nog) géén afspraken gemaakt.
Overigens vindt GGD Nederland de huidige reductiedoelstelling onvoldoende en pleit voor een verdere reductie tot 90 procent vanuit het oogpunt van de volksgezondheid.
In zijn reactie maakt Gijsbers ook een opmerking over megastallen die beter zouden zijn voor de dieren. We sluiten niet uit dat de lucht in deze stallen schoner kan zijn (de omgeving laten we nu even buiten beschouwing). Over de extra ruimte de dieren in megastallen krijgen, maken we ons geen al te grote illusies.
Volgens de wet heeft een varken met een gewicht tussen 85 en 110 kg vanaf januari 2013 recht op 1 m2 ruimte. Vergeleken met stallen die na 1998 zijn gebouwd is dat een toename van 0,2 m2. Omgerekend komt dat neer op ongeveer 3 A4tjes extra ruimte. Voor een varken dat van nature wil wroeten is dat een uiterst marginale stap die beslist geen recht doet aan de instincten van deze dieren.
Luchtwassers en mestfabrieken
Ons standpunt ten aanzien van luchtwassers en mestfabrieken houden we zonder reserve staande. Mestfabrieken lossen het mineralenvraagstuk niet op, maar houden de grootschalige import van grondstoffen en daarmee de verstoorde mineralenbalans in stand. Daadwerkelijke inkrimping van de veestapel is de eerste stap op weg naar een écht duurzame oplossing. Ten aanzien van luchtwassers stelt Gijsbers dat onderzoek heeft aangetoond dat de lucht schoner is. Dat kan zo zijn bij een proefopstelling, maar de praktijk is helaas opnieuw anders.
Uit een handhavingsrapportage provincie Brabant (2009, PDF) blijkt dat 74 procent van de luchtwassers niet voldoet aan de wet- en regelgeving en dat bij 23 procent van de luchtwassers de gemeten emissie te hoog is. Verder blijkt uit dit rapport dat bij 22 procent van de bedrijven de luchtwasser was uitgeschakeld, bij 41 procent van de veehouderijen een andere luchtwasser was geïnstalleerd dan in de vergunning was vastgelegd en bij 21 procent de luchtwasser zelfs helemaal niet was geplaatst.
Ten overvloede voegen we daar nog een onderzoek van de GGD Oost-Brabant aan toe dat afgelopen zomer is verschenen. Daarin staat onder meer dat 54 procent van de inwoners van Elsendorp en 32 procent van De Rips last heeft van stank en geluid afkomstig van de intensieve veehouderij. Op papier zijn luchtwassers wellicht schoner, maar de praktijk is -zoals zo vaak- anders.
Ruud Gijsbers beweert tenslotte dat Mens, Dier & Peel niet bereid zou zijn tot een dialoog. Ook dat is niet juist. Wij hebben op 12 december deelgenomen aan een discussie-avond in Gemert met de ZLTO over het rapport ‘Al het vlees duurzaam in 2020’ van de commissie Van Doorn. Dat we daar een kritisch geluid hebben laten horen, kan hij ons niet kwalijk nemen gelet op bovenstaande feiten. Want helaas zit er nog te vaak een groot grijs gebied tussen mooie woorden en daden. Een volgende keer komen we uitgebreider terug op het rapport van de commissie Van Doorn en het gebruik van diermeel.
Mens, Dier & Peel