Bewoners in gebieden met veel intensieve veehouderijen hebben meer en vaker last van geurhinder (stankoverlast) dan tot dusver is aangenomen op basis van de Handreiking Wet Geurhinder en Veehouderij. De mate van hinder hangt samen met de geurbelasting in de omgeving én het diertype. In de huidige wet wordt daar echter geen rekening mee gehouden.
Bovenstaande afbeelding geeft een impressie van de uitstoot aan stank door de intensieve veehouderij in Brabant en Noord-Limburg. Duidelijk is dat de overlast zich concentreert in het oosten. Bron: gegevens gemeenten en beide provincies.
De veehouderij in de Peelregio stoot per jaar ruim 2,7 biljard geureenheden (Ou/jr) uit (een getal met 15 nullen). Hiervan komen 1,6 biljard geureenheden uit de Brabantse Peel en 1,1 biljard eenheden uit de Limburgse Peel. Binnen Brabant komt de helft van de stank (49%) uit het oosten van de provincie.
Deze hoeveelheden zijn voornamelijk gebaseerd op de stankproductie door varkens- en pluimveebedrijven. Andere bronnen, zoals de melkveehouderij, nertsenfokkerijen, het uitrijden van mest en mestfabrieken worden niet vermeld in de Wet geurhinder en veehouderij en worden niet eens meegeteld door de overheid. In werkelijk is de stankoverlast dus nog vele malen groter dan officieel wordt erkend.
Werkelijk ervaren stankoverlast
GGD Brabant / Zeeland, Universiteit Utrecht (IRAS), ZonMw en de Academische Werkplaats Milieu en gezondheid hebben in 2015 een onderzoek gepubliceerd waarin de mix van dieren en cumulatie van bronnen wel zijn meegewogen. Dat levert het volgende beeld op: Bovenstaande grafiek toont het verschil tussen de hinderniveaus die verwacht worden volgens de Handreiking WGV (grijze lijn) en de hinderniveaus op basis van het onderzoek van GGD et al. Zo zijn er bij een geurbelasting van 10 OU/m3 geen 12% geurgehinderden te verwachten, maar 20-46% (zie verticale rode lijnen in grafiek). Bij 20 OU/m3 loopt het verschil nog verder op, namelijk van 20% naar 29-60%. Bij een geurbelasting van 10 OU/m3 heeft 11% te maken met ‘ernstige geurhinder’ respectievelijk 17% bij 20 OU/m3. Zie ook: Bewoners in veedichte regio’s ervaren meer stankoverlast
Stankproductie per gemeente
De gemeente Venray is met 377 biljoen geureenheden per jaar (een getal met 12 nullen) met afstand de grootste stinker in de Peelregio. Daarna volgen Deurne, Sint Anthonis en hele serie andere gemeenten. Zoals hierboven aangegeven, is dit slechts een deel van de totale stankproductie door de intensieve veehouderij. Onderstaande grafiek toont het relatieve aandeel in de stankproductie per gemeente in de Peelregio:
Meer achtergrondinformatie over stank en de gebrekkige regelgeving:
- Werkgroep: Elektronische neuzen inzetten tegen stankoverlast
- Onderzoekers: ‘Stankoverlast leidt tot gezondheidsklachten’
- Burgers willen strengere geurnormen voor veehouderijen
- Brief Peelgroepen aan staatssecretaris over geurbeleid
Zie ook: